den om zich ter plaatse van de marschverbindingsposten op de lijn (en) in te schakelen, waardoor de mogelijkheid tot mondeling overleg verkregen is. In verband met het voorgaande kan o.i. de redactie van punt 179 (1) van het A.T.V.I. niet bepaald geslaagd worden genoemd, aangezien hieruit gelezen kan worden, dat de verbindingen langs den marschweg slechts „voorbereid"doch niet aangelegd worden. Mocht dit werkelijk de bedoeling zijn, dan zal men het bij het ontbreken van bestaande permanente lijnen bij de verdere actie ook voorloopig zonder lijnverbindingen moeten stellen. Dat men hierdoor een groot tactisch voordeel prijs zou geven, zal een ieder wel duidelijk zijn. Ligt het in de bedoeling om bij de op de inlei dende gevechten volgende groepeering van de hoofdmacht voor den aanval en het verdere verloop van de actie wel over lijnver bindingen te beschikken, dan is de redactie van het genoemde punt 179 (1) naar onze meening bepaaldelijk onjuist. Slechts door vooruit te zien en de i.vm, latere behoeften onvermijdelijke werkzaamheden onmiddellijk uit te voeren, zal het mogelijk zijn, om aan de bij de verdere actie toenemende vraag naar lijnverbin dingen te kunnen voldoen. Is de hoofdmacht aan de hand van de, van de verkennings organen in de lucht en op den grond, bij de gevechtsleiding binnengekomen berichten reeds tot ontplooiing overgegaan, dan zal door de divisie-verbindingscompagnie niettemin voorloopig één as worden ingericht langs den hoofdopmarschweg. De bericht geving tusschen de hoofdcolonne en de nevencolonne wordt dan onderhouden door draadlooze verbindingsmiddelen (tenzij beper king is opgelegd), ordonnansen, c.q. optische middelen. De groote moeilijkheid hierbij nu is om i.v.m. de in dit stadium geboden zuinigheid t.a.v. de lijnverbindingen, te bepalen, wanneer de divisie-verbindingscompagnie zal moeten overgaan tot den aanleg van nevenassen. Bernay geeft in zijn werkje „der Rahmen" op blz. 34 t/m 37 de oplossing van deze moeilijkheid aandit tijdstip nml. moet zoodanig worden gekozen, dat de betrokken onderdeelen bij het stooten op weerstand de beschikking hebben over lijnverbindingen, die aangesloten moeten zijn op de divisie-nevenassen. Heeft men nog onvoldoende zekerheid omtrent de strook waarin op krachtigen weerstand zal worden gestooten, dan zal eerder tot 490 Het woord „voorbereiden" is door S. uit zijn verband gerukt. Het voorschrift vermeldt „voorbereiden van verbindingen ten behoeve van de geuecfitsleiding". Aan den A.B. is nu overgelaten, tot hoever hij tijdens den marsch met dit voorbereiden voor het gevecht wil gaan. Indien de omstan digheden hiertoe aanleiding geven, kan hij bepalen, dat, ter voorbereiding van verbindingen ten behoeve van de gevechtsleiding, o.m. een stamlijn zal worden uitgelegd en marschverbindinsposten zullen worden opgericht, als door S. vermeld, [zie ook A.T.V. I punt 301 (3)]. Redactie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 47