assen naar twee voorregimenten, benevens dwarsverbindingen naar een nevendivisie. De regiments-verbindingsafdeeling voor ziet op overeenkomstige wijze in regimentsverbindingsassen naar twee voorbataljons en in dwarsverbindingen naar een neven regiment. De aldus gevormde assen loopen (punt 83) van den divisiecommandant door tot de commandanten der voor bataljons. Bij de bestudeering van deze voorschriften mag niet uit het oog worden verloren, dat de 'divisiën aldaar onder geheel andere omstandigheden zullen optreden dan de Indische divisie (zij. treden nml. steeds in hooger verband, dus nooit zelfstandig op). Zal dus het aantal assen in onze omstandigheden eerder grooter dan kleiner moeten zijn, zoo zal de gebiedende eisch om den opzet sober te houden tot 'de uiterste beperking dwingen. Bij de samenstelling van de hoogere verbindingséchelons zal er rekening mede kunnen worden gehouden, dat in onze verhou- digen de divisie, als zelfstandig operatief orgaan, in een als regel vooraf beraamd gevecht als operatieve groep zal optreden in nauwe samenwerking met een frontgroep en een vleugelbevei liging, samengesteld uit troepen buiten het divisie-verband. Het tot stand brengen (in stand houden) van het verband tusschen de drie vorengenoemde groepen wordt tot de taak van de verbindingsafdeeling van het H.K.V. (verder Vb.A.V. te noemen) gerekend, terwijl de divisie-verbindingscompagnie tot taak heeft om in nauwe samenwerking met de organiek bij de lagere troepeneenheden ingedeelde verbindingsafdeelingen, het verband in de divisie tot stand te brengen en tijdens het gevecht in stand te houden. De wijze, waarop de divisie in onze verhoudingen en omstandig heden in beginsel zal optreden, brengt voorts met zich mede, dat de operatieruimte, waarin, in nauwe samenwerking met de front- groep en de beveiligende afdeeling, de beslissing zal worden gezocht, als regel geen grootere diepte zal hebben dan 10 a 15 km. Aan de hand van punt 74 van de A. V. D. uitgave 1929 wordt aangenomen, dat de verbinding tusschen de infanterie en de haar steunende artillerie als regel door de artillerie tot stand wordt gebracht, met dien verstande, dat de betrokken infanteriecom- mandant zoo noodig hierbij de meest mogelijke hulp zal verleenen., De in het A. T. V. II in F van hoofdstuk VIII aangegeven indeeling van de den A.B. ten dienste staande troepenmacht in tweeën, te weten een frontgroep, en een algemeene reserve (of operatieve groep), maakt een oplos sing, waarbij één as voor de frontgroep en één as voor de opera tieve groep wordt bestemd, vermoedelijk wel aanvaardbaar. De operatieve groep toch, waarmede in onze omstandigheden zal moeten worden gemanoeuvreerd, kan bij de hoogere eenheden 494

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 51