b. Lijnpersoneel 8 commandanten en 32 manschappen. 25) Per radiostation zijn hier dus uitgetrokken één commandant en twee manschappen. B. De divisie verbindingscompagnie. Bij de bepaling van het aantal lijnploegen van de regiments- verbindingssectie aan de hand van bijlage II is er van uitgegaan, dat de divisieverbindingsposten over normale afstanden (nml. ca. 4 a 5 km) zullen worden vooruitgeschoven (dus van B naar C). Er is echter nog een tweede oplossing mogelijk, nml. die, waarbij de divisie haar verbindingsposten over verkorte afstanden, welke ongeveer overeenkomen met de bij het regiment gebruikelijke afstanden (2 a 2% km), vooruitschuift (dus van B naar B', C en C')afgescheiden van de hiervoor noodzakelijke uitbreiding van het personeel en materieel van de stationsploeg van de divisie- verbindingscompagnie wordt een, op een over verkorte afstanden vooruitschuiven van de divisieverbindingsposten gebaseerde, vermindering van het aantak lijnploegen van de regimentsverbin- dingssectie riskant geacht, omdat bij de minste stagnatie in den bouw van de divisieas door de geringe beschikbare speling in tijd onvermijdelijk het geheele verbindingssysteem zal falen. Een dergelijke stagnatie kan bijv. ontstaan, indien het materieel van de divisieverbindingscompagnie (althans gedeeltelijk) op draagpaarden moet worden overgeladen, omdat de automobiele vervoermiddelen enkele versperde weggedeelten niet tijdig zouden kunnen passeeren. Aannemende, dat de divisie-hoofdas uit twee dubbellijnen bestaat en dat de divisie-nevenas als één dubbellijn wordt uitge voerd, zal de lijntelefoonafdeeling van de divisieverbindingscom pagnie als volgt kunnen zijn samengesteld Commando pro memorie Stationspersoneel4 commandanten 18 manschappen Lijnpersoneel 8 commandanten -j- 48 manschappen Totaal12 commandanten -f- 66 manschappen. Voorts zal naast de telefonische verbinding met de regiments commandanten nog zijn te rekenen op reserve-(radio-)verbin dingen met deze commandanten en voorts op draadlooze (dwars-) verbindingen met de frontgroep en de uit lichte troepen bestaande vleugelbeveiliging (Bijlage III) Wordt er geen rekening gehouden met een reserve aan lijnploegen, dan zou het aantal lijnploegen wellicht op zes kunnen worden gesteld dit aantal wordt echter op acht vastgesteld i.v.m. do noodzakelijke reserve in de hand van den verbindingsofficier. 496

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 53