bijeengehouden en daardoor aan Bazaine de kans heeft ontnomen
- waarop hij loerde om door een partieele overwinning over
den Duitschen rechtervleugel Spicheren en Wörth ongedaan te
maken men vergete vooral niet, dat Oost van Metz meer dan
200.000 man Fransche troepen waren vereenigddat die troepen
vechten konden en ook wilden hebben de zware slagen van 14,
16 en 18 Augustus aangetoond.
Intusschen had het vertrouwen van de Fransche troepen in de
leiding van Keizer NAPOLEON III en zijn staf een geduchten
knauw gekregen, waartegen zijn reputatie als veldheer uit den
Italiaanschen oorlog niet bestand bleek. De „opinion publique
in Paris eischte nu het aftreden van den Keizer als legerleider
en van zijn stafchef. NAPOLEON III gaf toe en droeg aan Bazaine
het commando over hij bleef echter met zijn omvangrijken staf
in Bazaine's hoofdkwartier een voor den nieuwen opperbevel
hebber ondraaglijken toestand, welke naar booze tongen
beweerden daarop was gegrond, dat de Keizer in Paris niet
geduld werd en zich in het hoofdkwartier nog het veiligst
voelde.
Bazaine, die had ingezien dat van een partieelen aanval uit
de stelling aan de Nied niets zou komen, omdat de Duitschers
zeer gesloten en geordend oprukten, besloot nu den 12en Augustus
om alles achterwaarts te verzamelen bij Chalons. Zooals reeds
gereleveerd kon dat nog, maar dan onder de voorwaarden, dat
excentrisch langs het grootste aantal wegen werd afgemarcheerd,
en zonder dralen
Had Bazaine den 13en Augustus bestemd om treinen en colonnes
zoo ver mogelijk naar het Westen te doen gaan en de strijdende
gedeelten van zijn troepen N. en Z. van de vesting de Moezel
doen overtrekken, terwijl b.v. het Garde C.A. tot 14 Augustus
in Metz zou blijven om daarna te volgen, dan zou dit hebben
kunnen gelukken. De operatie was uitvoerbaar en derhalve
geboden. Maar Bazaine was zeer slecht ingelicht omtrent den
Duitschen opmarsch, zoodat hij de urgentie van de afmarsch-
operatie niet sterk genoeg voelde en bovendien was zijn hoofd
kwartier zoo overvuld met onbevoegde raadgevers, dat zijn
bevelen voor den afmarsch eerst in den loop van den 13en Augustus
uitgingen en de beweging op 14 Augustus zou aanvangen. De
kostbare uren van den 13en Augustus gingen verloren; het lot van
het geheele Rijnleger werd hiermede beslist.
Von Moltke, die zijn bevelen voor den 9en Augustus had gegrond
op de berichten, dat de vijand terugtrok naar Metz en de Moezel
(en waarschijnlijk vandaar naar de Maas), was inmiddels ingelicht
omtrent het standhouden van de Fransche troepen ten Oosten
van de vesting. Dit gaf hem aanleiding tot de directive van 11
Augustus, welke vooral de nauwere aansluiting van de Ie en lie
Legers beoogde.
449