522 6 BOEKBESPREKING. AMADEO TOSTI. The greatest colonial enterprice in the world. Het boek telt slechts een 140 tal bladzijden van klein formaat, waarvan een niet onbelangrijk deel wordt ingenomen door foto's, grafieken en schetskaartjes, en heeft geenszins de pretentie, een wetenschappelijke en gedetailleerde verhandeling te zijn over den jongsten kolonialen krijg. Hoewel het derhalve moet worden aangemerkt als een ook voor leeken begrijpeleijke uiteenzetting van de gebeurtenissen, is het voor militaire lezers geenszins van waarde ontbloot, daar de schrijver er in is geslaagd, in een beperkte ruimte een duidelijk overzicht te geven van het algemeen verloop van den strijd alsmede van de geweldige krachtsinspanning, welke voor het welslagen daarvan noodig is geweest. Dat hij daartoe in een enkel hoofdstuk vaak en vele getallen vermeldt, schaadt den in een vlotten stijl geschreven tekst geenszins. In het eerste hoofdstuk worden ter vergelijking de troepensterkten vermeld van de belangrijkste koloniale expedities die van de Italiaansche krijgsmacht wordt opgegeven als 400.000 man benevens 100.000 werklieden. De schrijver betoogt vervolgens, dat de strijd in Abessynië niet alleen door deze groote troepensterkte afweek van vroegere koloniale krijgsverrichtingen, doch mede doordat de tegenstander niet geheel mocht worden beschouwd als een in elk opzicht minderwaardigen tegenstander. Hun, die den auteur de chauvinistische neiging zouden willen verwijten, dat hij de macht van den vijand grcoter voorstelt, teneinde den eigen troepen des te meer lof te kunnen toezwaaien, moge worden gewezen op de bij het uitbreken van den oorlog door verscheidene buitenlandsche deskundigen weergegeven meening, dat de strijd meer een Europeesch dan een koloniaal karakter zou dragen, ja, zelfs dat deze volgens velen weinig kans van slagen bood. Dat deze voorspelling niet is bewaarheid, dient volgens Tosti dan ook te worden toegeschreven aan het gebruik van alle moderne hulpmiddelen, de dapper heid van het leger en de kundigheid van de leiders, doch bovenal aan den wil van de natie. Nadat in het tweede hoofdstuk de belangrijkste data worden vermeld, beginnende met 2 October 1935, den dag, waarop de Duce de actie aankon digde, en eindigende met 9 Mei 1936, op welken datum Koning Victor Emmanuel III den titel van Keizer van Ethopië aannam, volgt een overzicht van de voorbereidingen. In het kort passeeren de technische verbeteringen van de bases Massaua en Magadiscio, de aanleg van wegen, telegraaf- en telefoonlijnen naar de oude grenzen, alsmede de watervoorziening in de bases en langs de opmarschwegen de revue de in dit hoofdstuk vermelde feiten laten niet na den indruk te vestigen, dat alles wel zeer grondig is voorbereid. Daarna volgt een opsomming aan de sterkte der voor de handhaving van orde en rust aanwezige troepen (in Eritrea 10.000 man, 380 vuurmonden, 1615 mitrailleurs, 15 pantserauto's, in Somaliland onder scheidenlijk 6000, 22, 138 en 10) alsmede van de uitgezonden expeditionnaire macht. Haar verrichtingen, toegelicht door duidelijke overzichtskaartjes, worden in groote trekken behandeldook hier bepaalt de schrijver zich tot de hoofdzaken, waardoor de bij de operatiën gevolgde groote lijn des te duidelijker in het oog springt. De volgende twee hoofdstukken beschrijven het aandeel, hetwelk de marine en de luchtstrijdkrachten in de expeditie hebben gehad. Werd tot nu toe weinig vernomen van de marine, de door haar verrichte werkzaam-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 81