1. Iedere legerbevelhebber die zich belast met de uitvoering
van een plan, dat hij slecht en schadelijk acht, is strafschuldig;
hij dient zijn bezwaren aan zijn lastgever voor te brengen,
en er op aan te dringen dat het veranderd wordt, ten slotte
liever zijn bevel neer te leggen dan het instrument te zijn
van de vernietiging van zijn troepen.
2. Iedere legerbevelhebber die, in opvolging van bevelen van
hoogerhand, een slag levert, waarvan hij de zekerheid heeft
dezen te zullen verliezen, is eveneens strafschuldig.
3. Een legerbevelhebber is de hoogste officier in de militaire
hiërarchie. De minister, de vorst, geven instructies, welke hij
naar geest en geweten dient op te volgen maar deze instruc
ties zijn nooit militaire bevelen en eischen nooit een lijdelijke
gehoorzaamheid.
4. Een militair bevel zelfs eischt slechts een passieve gehoor
zaamheid, als het wordt gegeven door een meerdere, die op
het oogenblik ter plaatse aanwezig is, den staat van zaken
kent, de tegenwerpingen kan aanhooren en uitlegging kan
geven aan hem, die het bevel zal hebben uit te voeren.
Nemen wij deze leerstellingen als uitgangspunt aan voor het
beoordeelen van de houding van generaal Von Steinmetz, dan kan
het niet anders of wij moeten zijn houding afkeuren.
Nu Von Steinmetz echter geen bezwaren tegen 's Konings
stellig bevel uitte, deed Von Moltke dit.
Hij merkte den Koning op, dat het He A.K. eerst weer de
marschcolonne zou moeten vormen, daarna in de schemering het
défilé doorschrijden, aan gene zijde onder nog ongunstiger voor
waarden zich tot het gevecht ontwikkelen dan de reeds eerder
daarheen aangezette troepen dit hadden moeten doen (en wel
bij intredende duisternis, op een met allerlei hindernissen over
dekt gevechtsveld, en zonder ondersteuning van de artillerie)
doch niets kon den Koning van zijn plan afbrengen.
Terecht zag Von Moltke het nuttelooze, naderende echec komen,
terwijl wij in herinnering brengen, dat hem omtrent het succes
bij het He Leger om St. Privat nog niets bekend was en zijne
stemming moge blijken uit het volgende ooggetuigenverhaal
569
„Als Moltke seine Rathschlage nicht berücksichtigt sah, der Ge-
„danke des Königs Befehl wurde und das II Armeekorps gegen das
„Defilee marschirte, wendete Moltke sich langsam vom Könige ab,
„begab sich etwa 100 Schritte nach rechts und machte sich etwas
„für sich zu thun. Er wollte damit zu verstehen geben, dasz er das
„Kommende nicht billige, und die zusehende Umgebung dieses Vor-
„ganges verstand es, ja die Scene machte groszen Eindruck. Als spater
„sich die Spitze des II Armeekorps dem westlichen Waldsaume naherte,
„folgte Moltke ihr einige Schritte an der groszen Strasze, eine Anzahl
„Generalstabsoffizieren schlosz sich ihm an, wahrend der König mit
„Bismarck, Roon, Podbielski bei Malmaison verblieb. Erst in der Dun-