van schijnonderwerpingen. De gevolgen van deze politiek zijn dan ook niet uitgebleven. Zoo hadden tusschen 1898 en 1900 telkenmale strooptochten plaats in de Tochi- en Gomal-valleien. Het opleggen van boeten en de blokkade van Wazisristan sorteerden weinig effect. Voorts leidde de afwachtende houding van de Engelschen er toe, dat opstandige benden zich eind 1907 waagden tot in de nabijheid van Pesjawar. De Mohmands expeditie van 1908 deed de rust terugkeeren, welke aan de geheele grens tot in 1919 niet meer werd verstoord. Dit mag tot op bepaalde hoogte worden beschouwd als een bewijs, dat de Engelsche invloed op de grensstammen was gestegen. Reeds eerder gaven wij aan, hoe nauw de houding van deze bevolking samenhangt met die van de partijen in Afghanistan. Het vorengenoemde bewijs is nu daarin gelegen, dat de periode van groote onrust samenviel met de regeeringsjaren van Emir Abdoerrachman (1880'1901), die Engeland gunstig gezind was, terwijl het tijdvak van rust aan de N.W. grens vrijwel geheel ligt in de regeeringsperiode van diens zoon Emir Habiboellah (1901-1919) die, ondanks alle aangewende pogingen, in het geheel niet was te bekeeren tot vriendschap met zijn O. nabuur. Voor een belangrijk deel is het laatste te wijten aan de groeiende oppositie van de conservatieven, met name de priesters, tegen de westersche hervormingen, welke werden toegeschreven aan Engelsche invloeden. Rusland maakte van de gewijzigde stemming snel gebruik door zijn invloed te vergrooten, doch in 1907 leed het een echec en zag de Tsaar zich genoodzaakt, bij verdrag af te zien van alle inmenging in Afghaansche aangelegenheden, waartegenover Engeland zich verplichtte, geen veranderingen te zullen aanbrengen in de staatsinstellingen. Gedurende den wereld oorlog bleef de Emir neutraal, ondanks de pogingen van een Duitsche missie, die twee jaar lang in zijn land verblijf hield. Door de rust aan de N.W. grens kon aldaar tijdens den wereld oorlog met een minimum aan krachten worden volstaan, zoowel kwantitatief als kwalitatief, hetgeen het mogelijk maakte, groote troepencontingenten te zenden naar Mesopotamië, Duitsch O. Afrika, Egypte en Frankrijk. 8. Derde Afghaansche Oorlog. Ontwikkeling van de Engelsch AfghaanschRussische verhoudingen van 1919 tot heden. In Februari 1919 kwam echter een einde aan de rust Habi boellah werd vermoord, waarna zijn neef Amanoellah zich meester maakte van de regeering. Gedeeltelijk gedreven door eigen over tuiging, doch ook gedwongen door de nationale conservatieven x) 580 b Velen achten ook invloed van de Sowjet aanwezig. Hoewel uitla tingen van die zijde, zooals de reeds door ons aangehaalde en de latere houding van Amanoellah dit vermoeden wettigen, is van een bevestiging daarvan nimmer gebleken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 28