Een dergelijk streven het kan niet anders moet leiden tot een reorganisatie in het mindere, waarbij alle versterkingen, alle verbeteringen komen ten koste van de mankracht, zooals in'feite dan ook is geschied. Is een dergelijke wijze van reorganiseeren, zooals die in 1933 noodgedwongen wel moest worden toegepast, thans nog aange wezen Moeten wij maar steeds doorgaan te reorganiseeren in het mindere, om een steeds beter, maar ook steeds kleiner leger te krijgen Bij de reorganisatie van 1933, welke onder den druk van de toenmalige omstandigheden moest leiden tot een reorganisatie in het mindere, zat tevens het streven voor, door een vermindering van het aantal regimenten infanterie te komen tot een gunstiger verhouding van de infanterie tot de hulpwapens en tot een betere materieele uitrusting van het leger. Destijds reeds spraken wij onze waardeering uit voor de wijze, waarop het gelukt was, ondanks de gestelde financieele limiet, het leger, wel verzwakt maar toch als een harmonisch geheel, met, mits modern uitgerust, toch nog altijd een aanzienlijke gevechtskracht, te handhaven, wij zouden haast willen zeggen, te redden. Een en ander bracht mee, dat het leger van 6 regimenten infanterie, met totaal 72 cien. waarvan 18 militiecien. werd teruggebracht tot 4 regimenten a 3 tot 4 bataljons, waarvan het aantal cien. thans 62 waarvan 12 militiecien. bedraagt. Als bekend mag worden aangenomen, dat slechts een deel hiervan is bestemd en uitgerust om tegen een eventueelen buiten- landschen vijand te worden ingezet, tengevolge waarvan de sterkte van het Veldleger, bestaande uit 4 regimenten infanterie a 3 batn., geen 50 cien. waarvan 12 militiecien. zal bedragen. Een dergelijke macht is toch wel erg gering te achten en een verdere verzwakking daarvan voert ons toch wel op een heel gevaarlijken weg. Het moge waar zijn, en niemand is daar meer van overtuigd dan wij zelf, dat we voor het Indische leger de kracht moeten zoeken in de manoeuvre, ook voor de manoeuvre is de aanwezig heid van een zekere mankracht onafwijsbaar noodzakelijk. Wat blijft er met zoo weinig troepen over, na den vijand in front gebonden te hebben, voor het vormen van de beslissende groep, bestemd om die manoeuvre uit te voeren Is het tegenover een buitenlandschen vijand niet verantwoord verder te gaan met het reorganiseeren in het mindere, ook voor de handhaving van orde en rust is een verdere verzwakking van de infanterie o.i. ontoelaatbaar. 586

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 36