4. DE DOOR HET LEGER IN DE BUITENGEWESTEN TE
VERRICHTEN VELDPOLITIEDIENSTEN III
(V.P.T.L. Hfdst. II ad C 1 en bijlage IV)
door
A. M. SIEREVELT,
Luitenant-Kolonel der Infanterie.
DE HUISZOEKING.
In punt 16 (7) van ons V.P.T.L. treffen we het volgende aan
Dit punt komt ons voor eenigermate' in strijd te zijn met de
Wnmannntt bastaande wett«e bepalingen, hetgeen we hierna
nopen aan te toonen.
Huiszoeking is by de politie één van de wapens, welke met
zeer veel voorzichtigheid moeten worden gehanteerd. „My home
is my castle dit moeten we ook bij onze politie-werkzaamheden
steeds voor oogen houden. In de eerste plaats kan een bevoegd
(bestuurs-) ambtenaar nimmer daartoe onbevoegden (i c mili
tairen) den last geven. Hij zou zich zelve daardoor leelijk in de
vingers kunnen snijden en de militairen, die zoo'n last opvolgen
zouden er ook onaangenaamheden door kunnen krijgen. Is de
(bestuurs-) ambtenaar zelve bevoegd tot huiszoeking, dan doet
hij zulks zelf, hij kan zich dan laten bijstaan door militairen (dus
militaire bijstand ingevolge V.P.T.L. pt. 7. Zie ook R. v. K. Art. 25).
In de verschillende wetten en ordonnanties vinden we waar
wanneer en door wien huiszoeking mag worden gehouden De
politie is m sommige gevallen zelfstandig daartoe bevoegd onze
officieren en onderofficieren ontleenen die bevoegdheid aan het
door hen van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur ontvangen
besluit van aanstelling tot fgd. politie-ambtenaar.
I.v.m. onze rechtspleging kan men de huiszoeking splitsen in
twee groepen t.w.
598
r,W= vreedzame gebieden mag huiszoeking door militairen alleen
plaats vmden op last van den bevoegden (bestuurs-) ambtenaar
zij dient zooveel doenlijk te geschieden onder leiding van officieren'
dueenlen."* °nder°fficieren' doch ®>v5 van ongegra-'