A. Huiszoeking bij Europeanen (hierbij mede te denken aan
„met hen gelijkgestelden" w.o. ook de Japanners ressorteeren
en aan het „forum privilegiatum", waarbij sommige tot de
Inlanders en Vreemde Oosterlingen behoorende personen als
bijv. Regenten Leden van den Volksraad e.a. een specialen
rechter krijgen toegewezen zie R.O. Rechterlijke Organi
satie)
B. Huiszoeking bij Inlanders en Vreemde Oosterlingen (Chinee-
zen, Klingaleezen, Bombayers, Arabieren enz.).
Ad A. (Huiszoeking bij Europeanen enz.).
Dit is de huiszoeking, waarvoor men in de wet de noodige
beperkende bepalingen aantreft. Bij deze huiszoeking zij de
politieman dubbel voorzichtig, opdat hij niet een van die bepa
lingen overtreedt. In het kort komt deze handeling op het
volgende neer
Bij ontdekking op heeterdaad is ieder dienaar van de openbare
macht verplicht den verdachte aan te houden en voor één der
ambtenaren van het openbaar ministerie of één der hulp
officieren van Justitie (o.a. den Onderafdeelingschef in de
Buitengewesten) te brengen (Sv. art. 26), terwijl in Sv. 25 nog
staat, dat de ambtenaren vermeld in art. 2 (i.e. de politie-ambte-
naar) bij ontdekking op heeterdaad verplicht zijn alles aan te
wenden, wat dienstig kan zijn om het feit tot klaarheid te
brengen. Geen enkele bepaling staat den politieambtenaar dus
in den weg om bij ontdekking op heeterdaad den verdachte zelfs
door het binnentreden, tegen den wil van een bewoner, van een
woning, te arresteeren. Hij moet dat zelfs doenzulks geldt zeer
zeker als hij uit een woning geroep om hulp hoort.
Ingevolge de redactie van Sv. art. 25 zou men kunnen denken,
dat men bij ontdekking op heeterdaad ook een woning mag
betreden, niet alleen om den verdachte te arresteeren, doch ook
om goederen enz. in beslag te nemen. Kan men tijdens het
arresteeren van den verdachte in een woning tevens de door
hem gestolen goederen, dan wel de door hem bij den moord of
doodslag gebruikte wapens e.d. in beslag nemen, zooveel te beter,
maar men bedenke, dat men geen huiszoeking mag verrichten als
de bewoner zich daartegen verzet. Hiervoor vinden we een beper
kende bepaling in Sv. art. 31, waar alleen den officier van Justitie
in bijzondere gevallen het recht tot huiszoeking wordt gegeven.
Bedoeld artikel luidt
Bij dringende noodzakelijkheid is de Officier van Justitie bevoegd
om, in geval van ontdekking op heeterdaad van misdrijf, zoomede
indien het een feit betreft, waarvoor voorloopige hechtenis is toege
laten (zie o.a. Sv. art. 71)vergezeld van den Resident en van een door
dezen daartoe aan te wijzen beambte, huiszoeking te doen, enz. enz.
599