Daarna werd door mij overgegaan tot onderzoek der bedienden
kamers en de overige bijgebouwen. Er werd echter niets gevonden.
Vervolgens verzocht ik den Heer GROENEVELD zijn huis te
mogen betreden, waartoe toestemming werd gegeven. Wij vonden
in een lade van de kleerenkast van den Heer GROENEVELD,
verborgen onder eenig linnengoed de volgende voorwerpen, van
genoemden diefstal afkomstig.
1. Een gouden horloge met volgende inscriptie
2. Twee gouden ringen, elk met één diamant.
Verdachten onmiddellijk ondervraagd zeiden hiervan niets af
te weten.
Genoemde voorwerpen werden door mij in beslag genomen en
tezamen met beide verdachten, die goedschiks met mij mede
gingen, overgegeven aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur te
Waarvan ik heb opgemaakt dit proces-verbaal op den eed aan
den Lande gedaan en hetzelve geteekend op den
negentien honderd
De verbalisant,
(w.g.) W. JANSEN.
Eur. Sgt. Alg. Stb. Nr
fgd. Insp. v. Pol. 2de kl.
Gezien
De Detachementscommandant,
fgd. Commissaris van Politie
klasse.
604