Delireerende toestanden werden vaak met het continueele bad behandeld. Waarschijnlijk zal tegenwoordig somnifeen hier wel meestal voor in de plaats treden, maar het is de vraag of dit voor den patiënt zelf een verbetering is. Ook paraldehyde, chlo- ralhydraat, scopolamine, opium en broom zijn dikwijls toegediend. Een totaal andere opvatting verdedigt Simmel, die omgekeerd te werk gaat. Hij wijst op de opluchting, welke optreedt, als een lang verkropte woede eindelijk eens uit kan razen, of als iemand met een groot verdriet eindelijk eens uit kan huilen. Zoolang volgens hem het affect zich nog niet heeft kunnen ontladen, blijft een onverdragelijke hoogspanningstoestand bestaan. Simmel gaat zoo ver, dat hij in hypnose woedeuitbarstingen provoceert, om hierdoor de psychische ontspanning te bevorderen. Om te maken, dat zijn patiënten hun razende woede door daden kunnen koelen, heeft hij leeren poppen laten maken, welke door de patiënten op een vreeselijke manier mishandeld worden. Is de woede gekoeld, dan treedt volgens Simmel een belangrijke opluchting op, een veel rustiger toestand. Door dergelijke affect ontladingen geneest de patiënt. Angst, schrik en woededroomen hebben eenzelfde uitwerking, zoodat Simmel die met vreugde begroet en nooit tracht ze door medicamenten te voorkomen. De vraag van de invaliditeitsrente is bij de oorlogsneurosen van het grootste gewicht. Vanzelfsprekend zal elke uitkeering een rem zijn om beter te worden. Als zoogenaamde renteneurose kan de psychische stoornis blijven voortbestaan. De invaliditeits rente moet daarom bij neurosen alleen als hooge uitzondering worden uitgekeerd, wanneer na afloop van den oorlog ook de psychoanalytische behandeling faalt. De prophylaxis van oorlogsneurosen bestaat uit het weren van alle nerveuze menschem uit het leger. Het spreekt vanzelf, dat hierdoor veel uitstekende krachten afgeschreven zouden moeten worden, waarvan een groot deel wel tegen het frontleven bestand zou zijn geweest. Het begrip nerveusheid of neurotische praedis- positie is vaag en zeer rekbaar. De grens tusschen normalen en abnormalen is geheel willekeurig en derhalve niet aan te geven. We zullen ons dus wel moeten beperken tot een weren van de menschen met uitgesproken symptomen. Helaas zijn we vrijwel geheel aangewezen op de anamnestische gegevens van den can- didaat-militair, en bestaan er geen objectieve middelen om de ziel te doorgronden. De prognose kan over het algemeen gunstig gesteld worden. Ernstige shocktoestanden kunnen lethaal verloopen. Zelfmoord is in de delirante perioden mogelijk. Maar de overgroote meer derheid van de oorlogsneurosen geneest na korter of langer duur, vooral na afloop van den oorlog en eindigen van het dienstver- 621

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 71