band. Bij een kleine minderheid blijven psychotische toestanden
bestaan, die alle therapie trotseeren.
Door zijn bijzonder karakter geeft de neurose heel gauw aan
leiding tot invaliditeit. Wij herinneren aan het feit, dat in den
wereldoorlog 1/7 van alle wegens invaliditeit teruggestuurde mili
tairen gevormd werd döor zielszieken. Het vraagstuk van de
oorlogsneurosen is dus uit een militair oogpunt van het grootste
belang. Hoe de toestand hier in Indië zal zijn bij een uitbreken-
den modernen oorlog is moeilijk te zeggen. De Eur.compagnieën
zullen hun aandeel aan neurosen wel opleveren. De Inheemschen
echter moeten de proef nog doorstaan, al lijkt 't wel, dat zij er
niet zooveel aanleg voor hebben.
622
Literatuur
1. F. W. Mott. War-neuroses and shellshock.
2- Zur Psychoanalyse der Kriegsneurosen.
(Freud, Ferenczi, Abraham, Simmel, Jones).
3. A. L. Vischer. Stacheldrahtkrankheit.
4. W. Stekel. Krieg und Impotenz. in „Die Impotenz des Mannes".
MEDEDEELING.
Gaarne verleenen wij plaats aan de hierna vermelde, ons toegezonden,
circulaire
Ds. THENU HULDEFONDS.
Den lOen Mei jl. overleed de Amb. Godsdienstleeraar THENU, de algemeen
bekende „Soldatendominee" die ruim 40 jaar in Atjeh diende, dus in de
periode van strijd en pacificatie.
Hij rust thans in het historische kerkhof te Peutjoet, te midden der
groote Atjehfamilie, van wie hij een zoo waardig en nobel lid was en die
hij in het leven voortdurend bijstond, aan wier sterfbed hij troost en ver
trouwen bracht en bij wier graf hij roerende woorden ten afscheid uitsprak.
Het is niet noodig hier met vele woorden de beteekenis van Ds. THENU
te schetsen, ieder kent hem en ieder kent zijn langdurig Atjehwerk, waar
van niet slechts de religieuse, doch ook de algemeen menschelijke waarde
nauwelijks hoog genoeg kan worden aangeslagen.
Hij was niet alleen een dominee, doch in de eerste plaats „mensch" in
den besten en ruimsten zin des woords, terwijl zijn werk en invloed nog
belangrijk verder reikten dan het terrein, door zijn religieus werk bestreken,
en dit reeds was van zeer groote beteekenis.
Hij heeft in den tijd van den krijg lief en leed met den militair gedeeld,
te voet of te paard bezocht hij ook posten in het diepe binnenland, waar hij
woorden van troost bracht en preeken hield, die met haar boeiende wel
sprekendheid ontroerden en imponeerden.
Ook in het dagelijksche leven van Officieren en minderen was hij een
welkom raadgever, veelal een helper in de groote en kleine verdrietelijk
heden van het harde rimboeleven.
Zijn vele en groote gaven van hart en hoofd, zijn soberheid, bescheiden
heid, uitnemende toewijding, onbegrensde hulpvaardigheid, zijn groot en
mooi geloof hebben hem in de harten van duizenden een plaats gegeven,
welke hij zal blijven behouden, zoolang de herinnering leeft aan den krijg
in dit land en aan de vele heldengestalten, die daarin een rol speelden.
VERBRAAK en THENU kunnen in één adem worden genoemd als de
beste vertegenwoordigers van den Christelijken Godsdienst, die Atjeh ooit