632
rekenen, dat in vele gevallen de inf. deze (of andere) hulpwapens niet of
niet voldoende ter beschikking heeft, daarom blijft het noodzaak het aan-
valsvermogen van de inf. zoo hoog mogelijk op te voeren. S. bepleit daartoe
een perfecte schietopleiding, allereerst met het hoofdwapen der inf. (de lt.
mitr., dus bij ons de km) voorts het „kriegsmaszig" hanteeren van de
handgranaat. Ook de opleiding tot het gevecht vindt S. nog niet voldoende
ten einde daar meer tijd aan te kunnn besteden, oppert hij de gedachte
het is alleszins merkwaardig zulks van een Duitscher te vernemen de
gesloten exercitiën te doen vervallen (maakt wellicht de vooropleiding van
de jeugd deze oefeningen overbodig „Für den modernen Infanteristen ist
der Exerziermarsch Zeitverschwendung und Ballast, den er im Kriege nicht
braucht". Wij blijven de exercitie een onmisbaar hulpmiddel achten.
Revue Militaire Suisse, nr. 4. L'accompagnement des attaques d'injanterie,
door gnl. J. Rouquerol. Ter inleiding vermeldt S. dat het gevleugeld woord
van Souveraf (n.a. van de gevechten aan de Grizière en bij Saint-Privat
in 1870) „la balie est folie, la baïonette seule est süre", thans door alle
moderne legers vervangen is door: „les attaques sont décidées par la
supériorité des feux".
De vuren zijn in algemeenen zin te onderscheiden in voorbereidende vuren
en begeleidende vuren. Laatstgenoemde zijn noodig omdat eertsgenoemde
nimmer alle weerstandskernen zullen hebben vernield. De begeleidende
vuren zijn in twee soorten te onderscheiden, nml. die welke worden afge
geven op last van den hoogeren bevelhebber (div.cdt.), en die, welke de
aanvallende infanterie rechtstreeks ter beschikking heeft. Slechts deze laatste
zijn in den eigenlijken zin van het woord de begeleidende vuren, want
de onvermijdelijke voorwaarde voor een goed gebruik van dit vuur is
een nauwe samenhang tusschen den aanvallenden troep en de vuurbron,
welke hem in staat stelt vooruit te gaan.
Hoewel de infanterie reeds belangrijk versterkt is door indeeling van
inf.geschut en lt.mortieren, zal zij de begeleidende art. batterijen niet kun
nen missen, er kunnen zich immers doelen voordoen, welke door de zware
inf. wapenen niet zijn uit te schakelen (zelfs een vluchtig gebouwde schuil
plaats biedt weerstand tegen de projectielen van de inf.mortieren) Deze
begeleidende batterijen kunnen echter niet van te voren een in de diepte
beperkte strook van bijv. 600 m, waarbinnen zij slechts mogen optreden,
worden aangewezen. Kunnen zij bijv. een hinderlijke vijandelijke batterij
onder vuur nemen, dan moeten zij dat doen en niet wachten of de contra
artillerie van de divisie die taak op zich neemt. De eisch, dat het resultaat
snel moet worden bereikt, evenals de schiettechniek vergen een batterijs-
gewijze optreden.
Aan begeleidende wapenen treffen we bij den aanvaller dus aan een
deel van de mitrailleurs, voorts kanonnen en mortieren van klein kaliber,
welke onderdeelen van de infanterie vormen en bovendien artillerie-batterijen
en -mortieren. Over deze laatste heeft de inf. cdt. dus niet altijd en niet
steeds in dezelfde hoeveelheid de beschikking.
Met de infanterie moeten deze batterijen als in een lichaam kunnen
optreden, maar de techniek van haar optreden is artilleristisch. Een vaste
indeeling bij de infanterie biedt het gevaar, dat de schiettechniek achter
uit gaat, geheel buiten de infanterie staan levert het bezwaar, dat de strijd
wijze der infanterie onvoldoende voor een zeer innige samenwerking wordt
gekend.
S. bepleit ter ondervanging van genoemde bezwaren (welke ook voor
de met de infanterie optredende vechtwagens gelden) een vaste detacheering
bij ieder regiment infanterie van een bepaalde batterij artillerie en een
afdeeling vechtwagens, gedurende den tijd, dat het regiment als zoodanig
oefent. Buiten die periode moeten deze onderdeelen van hun detacheering
bij de inf. worden ontheven.