63$ Militdr Wochenblatt nr. 42. Luit. gnl. b.d. Marx bepleit een grondige opleiding voor het overbrengen van mondelinge bevelen. Vele voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis van verkeerd overgebrachte bevelen, versterken ons echter in de overtuiging dat mondelinge bevelen in het algemeen uit den booze zijn, zeker indien zij meer dan enkele woorden bevatten). Tk. Artillerie. Samenwerking infanterie-artillerie. Gnl. Buchalet behandelt in R.d'Art. Feb. de Conditions de réussite de l'offensive. Puissance de feuliaison entre les armes. De S. acht de art. bestrijding, een conditio sine qua non voor het slagen van den aanval, doch bepaalt zich tot de bespreking van de bestrijding der overige doelen. Deze bestaan uit wapens, welke recht vooruit vuren (50 a 25 en die, welke flankeerend werken (50 a 75%). Eerstgenoemden worden bestreden door de inf.wapens uit de vuurbasis en van het vuur-echelon en met gk.vuur (de werkzame opp. van de gk. is 2 X die van den g.Laatstgenoemden kunnen door hun dekking in front alleen worden bevuurd met gn. Het resultaat is, dat de vuursteun dient te bestaan uit een combinatie van een barrage roulant (g.vuur) en een feu. de ratissage (gk.vuur). S. geeft voorloopig aan genoemde vuren de voorkeur daar het regelen van barrages- eenvoudiger is dan het aanvragen van vuren op bepaalde doelen. Wellicht zal dit vraagstuk worden opgelost door het gebruik van mob.gep.wgpn. daar deze niet vuren, zullen zij weinig vuur trekken. Deze conclusie komt ons nog al aanvechtbaar voor indien het mogelijk mocht zijn, dat de vij. kan ontdekken, dat een gep.voertuig geen vuur afgeeft, zou dit voor hem een reden kunnen zijn, om het onder vuur te nemen. Blindschieten, vuren tegen wgpn. ed. zijn ook thans niet onbekend. Gnl. Buchalet verklaart zich. vervolgens een voorstander van den 9 cm hw., waarvan de vuursnelheid door de kleinere V0 2 X zoo groot zou kunnen zijn als die van de 7,5 cm vd., terwijl het vermogen van het proj. eveneens 2 X zoo groot is te achtern. Houdt men echter dezelfde vuursnelheid als normaal aan, d.i. voor de onder - werpelijke vuren 2 sch/15 m per mt., dan worden de benoodigde hoeveel heden vuurmonden en projn. beide gehalveerd (het totale mu. gewicht wijzigt zich uiteraard niet in die mate), hetgeen een belangrijke vereen voudiging beteekent. Een verder voordeel is, dat men volgens S. met den lt.hw. in alle gevallen (wij cursiveeeren, Sch.) tot op minder dan 100 m vóór de inf. zal kunnen vuren. Wij vreezen, dat een dergelijke positieve en optimistische uitspraak wel eens aanleiding zou kunnen worden tot het schrijven van een vervolg op gnl. Percin's Le massacre de notre infanterie- Tenslotte wijdt S. enkele beschouwingen aan de steunverleening door vewn., waar hij vooralsnog zeer sceptisch tegenover staat, daar deze, om beschermd te zijn tegen geschut van 25, 47 en 75 mm, een gew. zouden krijgen van onderscheidenlijk 8 a 10, 30 a 50 en 100 ton. Wel zou dit niet noodig zijn, indien de vij. afweerwapens tevoren konden worden ontmaskerd, bijv. door een voorafgaanden aanval van kleine snelle vewn., doch daartegen bestaat een zeer eenvoudig afweermiddelzwijgen. Dientengevolge zouden de vewn., welke de inf. steunen geen art.steun kunnen ontberen (dit probleem is nog niet rijp voor een oplossing). Frontkritikus geeft in Zielübermittlung zwischen Inf. und Art. (D.W. 15) te kennen, dat de inf. tijdens het gevecht slechts één wensch heeftniets: te hebben mede te deelen. Het vaststellen van Zielpunkte („vaste punten") zal daarom weinig succes hebben. Overigens vermijde men den omweg cie.-bat.-afd.-bij. en drage de vuurregeling op aan den Cdt. van de cie.inf.gs., die tijdens het gevecht geen eigen taak meer heeft, terwijl hij als cdt. van een wapen, dat een schakel vormt in den keten van inf.- en art.wapens,. het beste kan beoordeelen, of de art. moet bijspringen. Ook de cdt.mitr.cie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 83