634
kan hierbij behulpzaam zijn. Een idee, dat echter wel weinig aanhangers
zal vinden. Ook wijst S. nog op de opvatting in T.S. en It., dat de art. steun
moet verleenen vóórdat de inf. er om vraagt. Afgezien van de gevaren en
nadeelen, welke hieraan kleven, moge worden opgemerkt, dat deze methode
in theorie heel fraai aandoet doch in de practijk meermalen onuitvoerbaar
zal blijken.
In D.W. 19 breekt v.N. in Zusammenwirken von Inf. und Art. een lans
voor een methode waarbij de wapens in inniger verband optreden en oefenen.
Volgens S. dient de inf.-art. per reg.inf. te bestaan uit 1 afd. van 1 bij.vdhw.
en 2 bijn. vd., alles autogeschut, terwijl als div.art. (Führer Art.) zou kunnen
worden volstaan met 1 It.- en 1 zw.afd. Wat de sterkte per div. betreft komt
deze org. ongeveer overeen met wat vele schrijvers in D. zich per div.
wenschen. Tijdens de eerste opleidingsperiode blijven de inf.bijn. geheel
bij de art. doch zoodra de inf. haar oefeningen in grooter verband aanvangt,
wordt de afd. daar blijvend bij ingedeeld. Voorts dienen op het programma
oefeningen voor te komen waarbij de art. met scherp schiet terwijl de inf.
zich nabij de bijn. of nabij het doel ophoudt voor de aardwg. deele men
gep.voertuigen in, voorzien van korte golf ra.materieel. S. acht het niet
uitgesloten, dat er tijdens deze oefeningen menschenlevens verloren zullen
gaan, doch deze verliezen zinken in het niet tegenover die, welke men
bij achterwege lating van die oefeningen zal lijden in de eerste gevechten.
Luchtdoelartïllerie.
In D.L.L. Feb. geeft Mj. Schilffarth beschouwingen over Abwehrmittel
gegen Tiefangriffe von Flugzeugen. Bedoelde aanvallen worden gekenmerkt
door snelheid en verrassing zoodat de verdediger in de eerste plaats zorg dient
te dragen voor een goede luchtwg. De afweerwapens bestaan uit 3 groepen
gewn. (karn), (ld.) mitrn. en (semi-) aut.lt.ld.art. De ervaringen in Abessynië
toonden aan, dat de waarde van gewn. nog steeds belangrijk is derhalve
vergroote men hun aantal en vermindere dat van de pistolen. Ten aanzien
van de mitrn. verdient het aanbeveling, alle wapens in te richten voor de
bestrijding van luchtdoelen zij dienen te worden gebezigd in groepen van
3 a 4 stukken en kunnen tezamen met de bij .bediening van de middelbare
en zw.ld.bijn. worden gebezigd voor de vdd. daarvan tegen aanvallen op
geringe hoogte indien daarvoor geen It.bijn. beschikbaar zijn. Hoewel geen
juiste verhouding is op te geven tusschen de aantallen lt.- en andere Id.bijn.,
zal men steeds over veel meer lt.- dan ander ld.geschut moeten beschikken
daar de dracht daarvan geringer is en voor de vdd. van elk object normaal
een cirkelopstelling geboden blijft omdat de aanvalsrichting niet bekend is.
Voor wat betreft de opstelling wijzen wij op hetgeen mj. Koppen tijdens
een te Soerabaia gehouden voordracht (in druk verschenen in het T.R.O.
Mei) mededeelde, nml. dat men langzamerhand de opstelling van de bijn.
op een cirkel met een straal van 12 km verlaat voor een systeem waarbij
de vlgn. in een 2V2 km breede ring gedurende en door minstens
3 bijn. onder vuur worden genomen.
Na enkele beschouwingen over de gebruikswijze van de afweerwapens,
welke, zooals gnl. Rieder in Fliegerabwehr (W.F.M., Jan.) verduidelijkt,
wordt bepaald door de aanvalsmethoden van het luchtwapen en de eigen
schappen van de afweermiddelen, brengt ook deze S. de opstelling ter sprake.
Hij blijkt echter nog de oude opvatting te zijn toegedaan en wenscht de
vlgn. alvorens zij het object kunnen bereiken, gedurende 4' a 3' of 2y2'
door 1 a 2 bijn. onder vuur te nemen waardoor bij een vliegsnelheid van
300 km/u en een max. dracht van 11 km bij een doelhoogte van 3 km 4
of 3 bijn. noodig zijn, welke met een onderlingen afstand van 15i/2 0f
12% km zijn opgesteld op een cirkel met een straal van 9 km. Een vluchtige
beschouwing van deze gegevens leert, dat slechts indien het doel midden
tusschen twee bijn. doorvliegt aan den gestelden eisch wordt voldaan kiest
het zijn weg recht over een bij., dan zal het gedurende eenigen tijd practisch