643 plaats hebben (zij het voorloopig in verminderde mate). Deswege dient men op beschadiging van de energie-bron voorbereid te zijn, zoodat reservematerieel voor de voornaamste werktuigen gewenscht is. b. De hoofdaanvoer van water naar de stad of omgeving moet zoodanig geregeld zijn, dat deze niet afhankelijk is van een enkele of eenige in eikaars onmiddellijke nabijheid gelegen leidingen. Zoo noodig, moet via een tweede serie toevoerbuizen over een niet beschadigd traject gevoed kunnen worden. c. Het stadsnet moet zoodanig zijn geprojecteerd, dat voeding over een onder b bedoelde hulp-toevoerleiding mogelijk is m.h.o. op de druk- verdeeling in de betrokken stad en omgeving. d. In het stadsdistributienet moeten straalsgewijs afsluiters zijn geplaatst ten einde bij beschadiging van een straatbuisleiding deze van het net te kunnen afsluiten, zonder daardoor tevens een geheel complex van straten van watertoevoer te versteken. e. De herstellingsploegen van het betrokken bedrijf moeten voorzien zijn van middelen om bij buisbreuk snel, zoo noodig provisorisch, de stag natie in de waterleiding zoo kort mogelijk te doen zijn. Volledig her stel kan eventueel wachten tot een onderzoek door den gasverkenner heeft uitgewezen, dat de plaats van inslag niet of niet langer besmet is. Maatregelen te nemen voor verduistering van de pompstations en ver dere kunstwerken. De onder a tot en met e genoemde voorwaarden gelden in het bijzonder voor steden waar geen of nagenoeg geen open water is of op plaatsen in die steden, waar de brandweer uit waterleidingen enz. geen water kan betrekken (in dit verband wijzen wij op de moeilijkheden in de water voorziening te Madioen). Officieele berichten van den Inspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Eischen sirenes. a. Het geluid-produceerend apparaat moet een janktoon voortbrengen. b. In de eerste, derde, vijfde enz. halve periode moet de toonhoogte onge veer eenparig stijgen van de hierna aangegeven laagste grens tot de hierna aangegeven bovenste grens. c. In de tweede, vierde, zesde enz. halve periode moet de toon-hoogte ongeveer eenparig dalen van de hierna aangegeven hoogste waarde tot de hierna aangegeven laagste waarde. d. De laagste waarde van de toonhoogte van de janktoon moet liggen tusschen 200 en 250 perioden per seconde. e. De hoogste waarde van de toonhoogte van de janktoon moet liggen tusschen 400 en 500 perioden per seconde. De periode van een volledig omhoog en omlaaggaan van de toonhoogte bedraagt 6 a 10 sec. gr. Afwijkingen van de verdeeling der geheele periode in 2 volkomen gelijke deelen, zooals bedoeld in de punten b. en c. zijn slechts toegelaten, voor zoover niet een gedeelte kleiner wordt dan 4/10 van de geheele periode. h. Hoofdalarmapparaten mceten een geluidsterkte bezitten, welke, gemeten op 10 m afstand, nooit onder 90 decibel daalt, in elke periode echter tot boven 100 decibel stijgt. i. Hulpalarmapparaten moeten een geluidsterkte bezitten, welke, gemeten op 10 m afstand, nooit onder 80 decibel daalt, in elke periode echter tot boven 90 decibel stijgt. Deze eischen werden op verzoek van de inspectie luchtbescherming geredigeerd door den hoogleeraar Prof. Dr. C. Zwikker te Delft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 93