748 Geneeskundige dienst. „Experimenteele therapie van phosgeenvergijtiging" door Dr. C. H. van der hinden Officier van Gezondheid 2e klasse (Mededeelingen van de Com missie van Advies iwpens Chemische en aanverwante Verdedigingsvraag stukken Nr. 3). De door phosgeengas teweeg gebrachte vergiftigingsverschijnselen hebben reeds veel onderzoekers aanleiding gegeven, de studie van dit belangrijke therapeutische vraagstuk ter hand te nemen, zonder dat het nochtans is mogen gelukken een afdoende behandelingswijze te vinden. Onder leiding van Prof. U. G. Bijlsma te Utrecht heeft van der Linden onlangs een reeks onderzoekingen verricht, waarbij de in den loop der jaren aanbevolen behan delingsmethoden der phosgeengasvergiftiging op hun therapeutisch effect werden getoetst bij katten, en ofschoon het resultaat dezer onderzoekingen alles behalve hoopgevend is, mogen we toch dankbaar zijn, èn voor de wijze, waarop de tot dusver aanbevolen middelen critisch zijn onderzocht, èn voor de nieuwe wegen, welke door dit onderzoek zijn geopend. De conclusies waartoe S. komt zijn de volgende De directe werking van g.strophantine, dat volgens de onderzoekingen van Rühl de diffusiestoornis in de longcapillairen en de permeabiliteit gunstig zou beinvloeden, is in een dosis van 0,02 0,07 mg per kg kat intraveneus, op het phosgeengaslongoedeem van weinig beteekenis. Digitoxine, evenals g.strophantine V2 uur na de phosgeenvergiftiging in doseeringen van 0,027 0,05 mg per kg kat ingespoten, heeft evenmin een merkbaar gunstig effect. Betreffende de door Laqueur en Magnus geïnaugureerde calciumbehan- deling zijn de resultaten van van der Linden's naonderzoekingen veel gunstiger. Behandeling met 10% calciumgluconaat heeft namelijk bij katten een gunstigen invloed op het beperken van het longoedeem, in een dosis tusschen 2,5 en 4,25 cc per kg kat. In een dosis van meer dan 4,25 cc per kg werkt het echter schadelijk. Bij doseeringen beneden de 2,5 cc per kg kat, is het resultaat zeer twijfelachtig. Ook in de buitenlandsche literatuur vindt men aanwijzingen ten gunste der calciumbehandeling van phosgeen- gaszieken. Zoo raadde Büsscher in „Grün und Gelbkreuz, 1932" prophy- lactisch gebruik van kalk aan bij arbeiders in phosgeenfabrieken, daar hij den indruk gekregen had, dat bij arbeiders, die eenigen tijd achtereen kalk hadden ingenomen (lactas calcicus 0,500 gr 4 X daags) een phosgeenver giftiging veel lichter verliep dan bij hen, die geen kalk hadden ingenomen. Toediening van calciumgluconaat gecombineerd met g.strophantine (0,006 0.01 mg per kg kat) of met cardiazol, heeft geen voordeelen boven de toediening van calciumgluconaat alleen. Combinatie van calciumgluconaat met hypophysis-achterkwab-extract heeft echter het voordeel dat een klei nere dosis calciumgluconaat nog goede resultaten heeft. Verder werden op grond van indertijd door Freund gepubliceerde onder zoekingen hypertonisehe oplossingen van acetaten en natriumthiosulfaat geprobeerd, doch men heeft daarmee weinig succes bij met phosgeengas vergiftigde katten bereikt. Het is gebleken dat de inspuitingen zelfs zeer gevaarlijk kunnen zijn. Naar aanleiding van de door Koontz en Moulton (Joum. of Pharmacol, and exp. Ther. Vol. 47, blz. 47, 1933) verkregen gunstige resultaten met avertine-narcose bij met phosgeen vergiftigde honden, werd ook de werking hiervan bij katten nagegaan, doch daarbij is gebleken, dat noch avertine- narcose, noch epivannatrium-narcose, de laatste al of niet gecombineerd met infrarood-bestraling, eenig gunstig effect had bij katten vergiftigd met phosgeen, en dat hoegenaamd geen verschil in ziektebeloop met niet behandelde dieren viel te constateeren. Verder is de werking van urease en emetine (vooral van Amerikaansche zijde aanbevolen) nagegaan, waarbij men tot de conclusie gekomen is, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 100