met een handjevol militia. Het tragische van dezen marsch is wel, dat slechts een uur na het vertrek van de Wana-bezetting uit Moghalkot, iets ten N. van deze plaats een colonne langstrok, welke m.h.o. op de gebeurtenissen ten N. van de Gomal was uitgezonden voor het handhaven van de rust in het gebied ten Z. van die rivier, doch totaal onkundig was van hetgeen zich in haar onmiddellijke nabijheid afspeelde. Met het bereiken van Mir Ali Khel was het met het moreel van de South Waziristan Militia geheel gedaan was een groot deel daarvan reeds in den loop van den morgen gedeserteerd, thans sloegen vrijwel alle overblijvende mét de Zhob Militia aan het muiten. Den commandant bleef niets anders over, dan, geleid door den in het terrein bekenden postcommandant van Mir Ali Khel, te trachten, het veege lijf te redden. Te 14.00 werd afge marcheerd en 31 Mei te 4.30 bereikten de vier overgebleven Britsche officieren, nog slechts vergezeld van een handjevol ge trouwen, Fort Sandemanopgejaagd door de opstandelingen van wie zij geen kwartier hadden te verwachten en die zulke wreed heden begingen op hun slachtoffers, dat de kogel een genadige dood beteekende, legden zij door de noodzakelijke omtrekking van alle bewoonde oorden tusschen Mir Ali Khel en Sandeman een weg af van ongeveer 80 km, terwijl de rechtstreeksche ver binding niet langer is dan 50 km. Zoowel de gebeurtenissen in N.- als in Z. Waziristan leidden tot een volkomen nederlaag, echter niet van het leger, doch van de politiek. Eens te meer werd aangetoond, hoe onbetrouwbaar de militia was, indien zij niet op onmiddellijken steun van gere gelde legertroepen kon rekenen en voorts, hoe door dit systeem werd gespeeld met het leven van de Engelsche officieren wien zeker pas in de laatste plaats een verwijt treft omtrent den loop, welke de zaken namen. Deze had intusschen tengevolge, dat ook de stammen, welke aanvankelijk nog een afwachtende houding aannamen, zich bij den opstand aansloten, waardoor geheel Waziristan in het begin van Juni 1919 in vuur en vlam stond. Doch hoewel reeds eind Mei een wapenstilstand met Afghanistan werd gesloten (waardoor het mogelijk zou zijn geweest, zonder den toestand aan den Khaiberpas in gevaar te brengen, eenige troepen aldaar vrij te maken of de te Pesjawar aanwezige reserve in te zetten), bleef elk optreden van Engelsche zijde achterwege. Dit had weder tengevolge, dat ook de Afridis roerig werden, waardoor toen op 8 Augustus 1919 de vrede met Afghanistan tot stand was gekomen, aan den Khaiberpas troepen moesten worden achtergelaten voor het bedwingen van die groep van stammen, terwijl de gebleken onbetrouwbaarheid van de Khaiber Rifles noopte tot ontbinding van dit korps. Het komt op het eerste gezicht onbegrijpelijk voor 669

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 17