In 1922 besloten de Engelschen, het garnizoen Lhada te ver plaatsen naar Razmak, welke plaats h.i. gunstiger 1) was gelegen voor de beveiliging van den over den Razmakpas voerenden en in aanleg zijnden weg JandolaMiransjah. Echter werd met de overbrenging van de te Lhada aanwezige voorraden niet gewacht tot de bouw van den post te Razmak was voltooid zij werden naar Jandola afgevoerd. Dit had twee gevolgen. In de eerste plaats zagen de Mahsoeds hierin, ondanks de werkzaamheden in de nieuwe garnizoensplaats, een aanwijzing, dat de Engelschen het centrum van hun gebied gingen verlaten, een reden, om de koppen weder op te steken. Daarnaast werd aan de brigade de mogelijkheid ontnomen, op te treden als mobiele afdeeling, hetgeen juist nu des te noodzakelijker was geworden. In October 1922 kondigde het verzet zich aan door aanslagen op den weg Dwa ToiMakin en de daarlangs in aanbouw zijnde posten. Kort daarop geschiedde zulks ook in het Z., waar gewerkt werd aan de verbinding JandolaSarwekai. Hierop werd de wegaanleg gestaakt. Weliswaar kwam voor het traject naar Makin een week later een tegenbevel, doch het aanvankelijk behaalde succes en het weifelende optreden zette de bevolking aan tot grooter verzet, waardoor een nieuwe opstand uitbrak2)welke ditmaal beperkt bleef tot de Mahsoeds, daar de Tochi Wazirs ontzag hadden voor de toekomstige bezetting van Razmak, welke tijdelijk in hun gebied was gelegerd, terwijl de Wana Wazirs in toom werden gehouden door de tijdig naar Wana gezonden ver sterkingen (zie de noot 4 op blz. 672). In tegenstelling met 1919 waren de omstandigheden gunstig voor een snel en doortastend optredenten O. van den Indus heerschte rust, er waren voldoende troepen beschikbaar zoowel Europeesche als Inheemsche en de Emir hield zich strikt onzijdig, waardoor de Engelschen verschoond bleven van in menging door de bevolking aan de overzijde van de grens. Toch verliep er nog vrij veel tijd (van October tot half December) eer werd opgetreden, vooral indien men in aanmerking neemt, dat de Razmak Force zich reeds in de Tochivallei ophield. In het Z. duurde het zelfs nog tot Januari dat een actie werd ingezet. De reden daarvan is, dat de benoodigde voorraden eerst weder van 673 N.o.m. verdiende het midden tusschen de brandpunten van verzet (Makim en Kariigoeram) gelegen Lhada de voorkeur boven Razmak. Het al of niet liggen aan een weg schijnt echter het doorslaggevend punt te zijn geweestvoor het traject LhadaWana bestonden nog geen plannen, terwijl het gedeelte Dwa Toi (bij Marobi)Lhada nog niet onder handen was genomen. -) Hoezeer de wegaanleg hierop van invloed was moge blijken uit het feit, dat de stam- en dorpshoofden uit de Tankzamvallei tijdens een bespre king met der. „political officer" te Khirgi te kennen gaven, elk verzet te zullen opgeven, indien de arbeid aan den weg naar Marobi werd gestaakt. Terecht ging men op dezen eisch niet in.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 21