de omstandigheid, dat de Mohmands hier niet alleen voorkomen
óver, doch evenzeer binnen de administratieve grens (nml. in
het district Pesjawar) vormt mede voor de Engelschen een bron
van aanhoudende zorg. In het onderwerpelijke geval kregen de
gebeurtenissen echter nog een merkwaardig tintje doordat zij
niet, zooals tot nu toe immer het geval was geweest, voortsproten
uit invloeden van de overzijde der administratieve- of rijksgrens,
doch voor de eerste maal in de geschiedenis van het N.W. grens
gebied waren veroorzaakt door een binnen eerstgenoemde grens
verblijvenden persoon, met name den in het ongeveer 25 km ten
N.O. van Pesjawar gelegen plaatsje Tsjarsadda woonachtigen
Hadji Toerangzai. De vorengenoemde gebeurtenissen namen
echter geen van alle een zoodanigen omvang aan dat buitengewone
maatregelen moesten worden genomen.
Anders werd dit, toen zich in 1930 de gevolgen openbaarden
van de agitatie van den nauw aan genoemden hadji verwanten,
en 5 km ten N. van Tsjarsadda te Utmanzai dus eveneens
binnen de administratieve grens wonenden Abdoel Ghafar
Khan.
Voor een goed begrip van zaken moeten wij thans even een blik
werpen op hetgeen zich, beginnende in 1920, in Britsch-Indië
op het gebied van de inwendige politiek afspeelde. In genoemd
jaar wist Gandhi de Mohammedanen en Hindoe's te bewegen tot
een gezamenlijke non-coöperatie actie1) Abdoel Ghafar werd
een van zijn vurigste aanhangers. Ongeveer tegelijkertijd werd
in Sind en de Pendsjaab onrust verwekt door geruchten omtrent
aan de Engelschen toegeschreven plannen tot het bedrijven van
gewelddaden tegenover de aldaar woonachtige Mohammedanen.
Hoe ongeloofwaardig deze geruchten ook waren, onder de g'oed-
geloovige eenvoudige bevolking leidden zij tot een uittocht op
groote schaal naar Afghanistan, welke werd gestimuleerd door
uitlatingen van den Emir. Toen den landverhuizers uit Sind aan
de grens met Beloetsjistan den doortocht door dit gebied werd
verboden, gingen zij, gedeeltelijk per trein, naar Pesjawar, waar
zij, tezamen met de trekkers uit de Pendsjaab, een massa van
eenige tienduizenden mannen, vrouwen en kinderen vormden,
welke in het heetste jaargetijde den voetmarsch door den Khai-
berpas aanving in de richting van het gastvrije Afghanistan. De
Emir, die te laat de gevolgen van zijn ondoordachte uitlatingen
inzag, verbood hun echter den toegang tot zijn land, waarna er
voor de trekkers niets anders op zat dan terug te keeren naar
hof en haard, welke zij echter voor het meerendeel voor een appel
676
Hoe weinig deze theoretische aaneensluiting bestand was tegen
de practijk bleek kort daarop, toen enkele dagen na het uitbreken van de
Moplah Rebellion (19201921) deze als gezamenlijke actie bedoelde opstand
ten Z.O. van Bombay ontaardde in een algemeene moordpartij van Moham
medanen op Hindoe's.