voldoende zijn geweest voor de Afridis om weder eens in actie te komen, thans droeg de Khilafatistenbeweging, welke hand over hand onder hen veld won, daar nog het noodige toe bij. Eind Mei verzamelde zich een bende in Tairah, welke, in de vaste over tuiging, dat de Britsch-Indische (althans de Mohammedaansche) troepen niet tegen haar zouden willen strijden, het Pesjawar- district binnendrong. In den nacht van 4 op 5 Juni verbleven zij in de dorpen ten W. van die stad met de bedoeling, deze in den volgenden nacht aan te tasten. Weliswaar vielen de troepen hen daags tevoren aan, doch hiermede werd slechts bereikt, dat de Afridis zich oplosten in verschillende kleine groepjes, welker bestrijding uiterst moeilijk was door het feit, dat de bevolking hun allen steun verleende door hen te verbergen, tijdig te waarschuwen voor naderende troepen, ja, zelfs door actief deel te nemen aan den strijd, hetzij door te vechten, hetzij door het onbruikbaar maken van bruggen en wegen. Onder de beschreven omstandigheden stond het leger geenszins voor een eenvoudige taak niet alleen de bestrijding van een onzichtbaren vijand, die elk open gevecht vermeed, was haar deel, doch tevens de bescherming van de stad Pesjawar en de in de nabijheid daarvan, echter elk afzonderlijk, gelegen objecten als het vliegveld, de kampementen en de magazijnen. In totaal moest een omtrek van ongeveer 25 km worden bewaakthiermede werden 3% bat. belast, terwijl een mobiele colonne werd gevormd uit 3 batn., 1 zwak reg.cav. en eenige art. In de Britsche militaire tijdschriften is ernstige critiek uitgeoefend n.a.v. het feit, dat deze colonne er niet in slaagde, de rust afdoende te herstellen, hetgeen zou zijn te wijten aan onvoldoende mobiliteit van de troepen 1Andere schrijvers wijzen deze meeningsuitingen met 678 b Wij wijzen hier op het artikel Mobility (J.U.S.I.I. 1932), waarin de S. een pleidooi houdt voor licht uitgeruste troepen. Zijn opponenten voeren daartegen aan, dat men het leger niet mag splitsen in twee deelen, welke een verschillende bewapening en uitrusting hebben. Voordat de lezer over gaat tot het trekken van een vergelijking met ons leger, overwege hij, dat de Covering Troops aan de N.W. grens ook in een eventueelen krijg tegen een westerschen tegenstander een rol hebben te vervullen. Dat de uit rusting van den troep dient te worden aangepast aan zijn taak, achten ook laatstbedoelde schrijvers juistdat zulks geschiedt blijkt o.m. uit het ge noemde artikel, waarin staat aangegeven, dat een bat. met „All pack" 143 dpdn. noodig heeft, welk aantal bij kleine handelingen, welke 12 uur of 2 dagen duren, wordt teruggebracht tot onderscheidenlijk 50 en 77, waarvan in beide gevallen 21 dpdn. bestemd zijn voor het vervoer van water. Van de ongeregelde Scouts wordt nog vermeld, dat zij optreden met afdeelingen van 1 a 2 platoons (a 24 geweren), welke 1 tot 2 nachten uitblijven. Hier- tevenover stellen wij, dat een beschrijving van een actie van geregelde troepen op kleine schaal een raid ter omsingeling en vernieling van een dorp welke een typisch voorbeeld wordt genoemd, als sterkte van het betrokken detachement aangeeft 2 cien.inf., een bij. bg.art. en een sie.pioniers (waaronder te verstaan militaire werkkrachten, tevens infanteristenonze pioniers zouden behooren tot de „Sappers and Miners" of de veldcien. Royal Engineers)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 26