met zijn leiders weder achter slot en grendel te zetten om hem vervolgens fee deporteeren hiermede kwam aan de Khilafat beweging voorgoed een einde. In 1932 hadden slechts gebeurtenissen plaats, welke geen belangrijken omvang aannamen, hetgeen vooral te danken was aan de preventieve werking, welke de luchtmacht uitoefende. In het volgende jaar was men genoodzaakt, haar repressief te laten optreden door het uitvoeren van luchtbombardementen. Hoewel dit niet de eerste en evenmin de laatste maal is geweest, dat de R.A.F. daartoe werd gebezigd, gaf dit gebruik aanleiding tot heftige discussies, welke niet beperkt bleven tot de Indische en moederlandsche pers, doch zich uitstrekten tot parlement en Volkenbondsvergadering, waar Engeland het verwijt werd gedaan, dat het met twee maten mat door in den Volkenbond de afschaf fing van luchtbombardementen te bepleiten en deze gelijkertijd in de overzeesche gebiedsdeelen toe te passen. Het betrof hier in de eerste plaats het bedwingen van de Badjaurs in de Pangkoravallei, die hadden geweigerd, een zich als verwant van den verdreven Emir Amanoellah opwerpend geestdrijver uit te leveren. Wel bood de stam al spoedig haar onderwerping aan, doch de gezochte persoon werd niet uitgele verd. Het tweede geval hield verband met twisten, welke waren uitgebroken tusschen de Mohmands en een naburigen stam, de Halimzais, welke de Engelschen te hulp riep. Hieraan gevolg gevende zonden dezen twee brigades (uit Nausjiera en Rawal Pindi) benevens eenige pantserauto's voorts blokkeerde de Frontier Constabulary het gebied van de Mohmands. Terwijl de R.A.F. de dorpen na voorafgaande waarschuwing bombardeerde, dekten de troepen den aanleg van een autoweg naar en in het territoir van de Mohmands, die daardoor beter binnen het bereik van de Britsche macht werden gebrachtde operaties duurden slechts van half Juli tot eind September. Uit de beschrijving van de voorvallen in de jaren 1919/1920 en 1922/1923 in Waziristan alsmede in 1931 en 1933 in de omge ving van Pesjawar blijkt duidelijk, dat er na 1919 een kenmer kende ommekeer is gekomen in de Britsche politiek, welke thans meer en meer overgaat tot het toelaten van wegaanleg en het leggen van vaste bezettingen aan gene zijde van de administra tieve grens. Dat deze politiek, welke wel eens wordt aangeduid met den naam Road Policy J) door de bevolking met leede oogen wordt In feite vormt de Road Policy slechts een onderdeel van de veel verder strekkende Forward Policy, welke lijnrecht staat tegen de tot den wereldoorlog gevoerde Backward- of Close Border Policy. Op de beteekenis van deze begrippen komen wij een andermaal terug. 682

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 30