aangezien, behoeft wel geen nader betoog. Wij meenen de gebeur tenissen, welke zich sedert November 1936 in Waziristan hebben afgespeeld dan ook veeleer hieraan te moeten toeschrijven dan aan het in de perstelegrammen genoemde motief 1Hoewel de berichten, welke een goed inzicht geven in de krijgsverrichtingen, uiteraard nog schaarsch zijn, staat het volgende wel vast. Reeds enkele jaren geleden greep de Fakir van Ipi2) de beslissing van de Britsch-Indische autoriteiten inzake het geval van het geschaakte Hindoe-meisje aan om volgelingen, een bende Daurs uit de Beneden Tochivallei, om zich heen te verzamelen, waarmede hij, na door toedoen van de stamhoofden uit zijn woon plaats te zijn verdreven, vnl. in de Khaisoravallei verbleef. In hoofdzaak met de bedoeling aan de agitatie van den fakir een einde te maken, besloten de Engelschen een weg aan te leggen van Ipi over Bisje Kasjkai naar Asad Khelin 1935 sloten zij daartoe met de bewoners van de vallei een overeenkomst betref fende de opening van hun gebied3). Deze, de Tori Khel Wazirs, duldden den fakir met zijn aanhang slechts noode en schijnen 683 Het bericht luidt als volgt. In 1924 werd in het gebied binnen de administratieve grens een Hindoe-meisje door Mohammedanen geschaakt. Deze beweerden, dat het meisje zich tot den Islam had bekeerd. Daar de Hindoe's zulks ontkenden, gaf het gebeurde aanleiding tot groote vechtpartijen tusschen Hir.dce's en Mohammedanen. De Britsche autoriteiten moesten met pantserauto's en mitrailleurs tussehenbeide komen en namen het meisje in bescherming. Ontevreden over de door de Engelschen bij de beslechting van het geschil genomen beslissing, bleven de Mohammedanen mokken. Mag men het krantenbericht gelooven, dan zijn zij het voorval van 12 jaar geleden nog niet vergeten en heeft de fakir van Ipi zich opgeworpen als hun leider. Zoo is het eenvoudige Hindoe-meisje tot een moderne Helena geworden, met dat verschil dat haar naam nog niet aan de vergetelheid is ontrukt. 2) De fakir van Ipi is de zoon en opvolger van Mullah Abdoel Hakim, den grooten onruststoker uit de jaren 1922/1923, leerling en op zijn beurt opvolger van den agitator Mullah Powindah, die de aanstoker was van alle overvallen in Waziristan, beginnende met den aanslag op Wana in 1897 en eindigende met de gebeurtenissen in de jaren 1919/1920, na afloop waarvan hij stierf. De fakir kan dus bogen op een goeden „stamboom". Op gelijke wijze is in Hadji Toerangzai (blz. 676) de opvolger te zien van den Hadda Mullah, die een overwegende rol speelde in de grensopstanden van 1897. 3) De nieuwe verbinding is thans tot Bisje Kasjkai gereedhoewel slechts in den drogen tijd berijdbaar voor auto's, heeft de aanleg ruim 4.700 gekost. Intusschen is en dit feit mag typeerend worden genoemd van verdere uitvoering der plannen afgezien, daar de aanleg van het resteerende gedeelte niet alleen op groote technische bezwaren stuit, doch tevens omdat de bewoners van de Khaisoravallei, die behooren tot de Mahsoeds, de meest strijdbare stam in Waziristan, thans niet meer erg gesteld blijken te zijn op een weg, welke hun weidegebieden doorsnijdt en hun handelswegen kruist. Daar deze Mahsoeds zich tijdens de onlusten, welke van November 1936 tot Februari 1937 plaats hadden, afzijdig hebben gehouden, hetgeen voor de Engelschen van veel voordeel is geweest, hebben deze, teneinde genoemden stam terwille te zijn, van verderen aanleg afgezien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 31