Zij dienen in hoofdzaak, om den vuurleider reeds bij den aan
vang van het vuur te waarschuwen, dat hem gedurende het in
schieten een verschilziclit en daardoor een, zij het dan schijnbaar,
somtijds zelfs hoogst onregelmatig gedrag van de buizen te
wachten staat.
Waai- bij waarneming van terzijde als regel verschillende lagen
noodig zijn voor het concentreeren van de richtlijnen, is het, zelfs
bij bekendheid met de buizen, vanzelfsprekend, dat deze mede
gebruikt zullen worden, voor het bepalen van de werkelijke sph.
door den OC., op de wijze, zooals bij de beschouwingen omtrent
de waarneming rechtuit werd beschreven.
Alsdan zal de oplossing van de onbepaalde vergelijking
R(egelaarfout) T(erreinhoekfout) Springhoogteafwijking)
tot de oplossing van één vergelijking met één onbekende zijn
teruggebracht.
Voor wat het tijdstip van het vaststellen van deze terreinhoek-
fout betreft, hetzij na beëindiging van het grensschieten, hetzij
tijdens het inschieten, gelden de desbetreffende beginselen, zooals
deze aan het slot van de besprekingen der waarneming rechtuit
werden samengevat. Met dien verstande echter, dat bij waarne
ming van terzijde, wanneer de breedteinsluiting voldoende ver is
doorgevoerd, de vuurleider met juistheid de lengteligging der
sptn. stuk voor stuk zal kunnen vaststellen en daardoor met
zekerheid uitmaken, welke schoten bij de onderlinge vergelijking
Waarneming W/S -WaarnemingQ^
moeten worden uitgeschakeld, althans, waarvan de waargenomen
sph. eene nadere herleiding tot de werkelijke behoeft. Ten slotte
zij er op gewezen, dat het bepalen van de Th.-fout na het beëin
digen van het grensschieten o.m. tevens eene nauwkeurige, overi
gens blijkens de practijk niet overbodige, controle op de concen
tratie der richtlijnen vormt, eene wijze van controleeren, waarvan
met voordeel gebruik gemaakt kan (moet) worden, wanneer een
vuurleider, niet in staat, het art. (-)-) en te beoordeelen,
dientengevolge het onjuiste zij delingsche verband niet met behulp
van de verkeerde afwijkingen kan vaststellen.
Thans zullen wij een overzicht geven van de wijzen, waarop de
vuurleider uit de waargenomen sph. de werkelijke zal kunnen
afleiden, indien hij waarneemt met een niet gedraaide glasplaat-
lijn. Hierbij zal dan blijken, dat het rekening houden met de door
ons afgeleide langshelling (tcos. a) van dit waarnemings-
vlak in wezen overeenstemt met eene toepassing van het gestelde
in V.S. Art. I punt 85.
Als voorbeeld werd gekozen dat op blz. 28 van het V.S. Art. I,
met dien verstande, dat de aldaar gegeven waarneming, geldende
voor het Waarnemingsvlak I, tot die bij waarneming met niet
gedraaide glasplaatlijn werd herleid.
695