dat ze om verschillende redenen minder geschikt zijn om in een
bacteriologischen oorlog in toepassing te worden gebracht (o.a.
is vrijwel steeds een tusschengastheer voor de overbrenging
noodzakelijk) en daarom dus buiten beschouwing kunnen worden
gelaten.
De bacteriën (of splijtzwammen) nu kunnen weer worden ver
deeld in enkele groepen, o.a. de spirillen, de coccen en de bacillen.
De eersten hebben den vorm van een kurketrekker, de tweeden
van bolletjes en de laatsten van staafjes. De bacteriën vermeer
deren zich door deeling.
Hoe werken nu de bacteriën ziekteverwekkend
Het belangrijkste is hierbij de giftwerking. Deze giftwerking
is niet bij alle bacteriën dezelfde. Sommige bacteriën, o.a. de
tetanusbacil scheiden in kunstmatige culturen duidelijk giften
(z.g. toxinen) af, welke toxinen dezelfde werking kunnen ver
richten als de betreffende bacil zelf. Diverse andere bacteriën
weer scheiden wel is waar geen toxinen af, doch hebben een
lichaamssubstantie, die zelve giftig is. Wanneer nu door de zelf-
verdedigende werking van het lichaam deze bacteriën worden
aangevallen en gedood en te gronde gaan, dan komen deze giften,
de z.g. endotoxinen vrij en ontplooien hunne nadeelige werking.
Verder zullen de bacteriën zich door deeling zoo sterk mogelijk
trachten te vermeerderen, waarbij zij zich plaatselijk kunnen
blijven ophouden, dan wel zelve (of hunne toxinen) met de
bloedbaan door het geheele lichaam kunnen circuleeren en zoo
op verschillende plaatsen ziektehaarden kunnen doen ontstaan.
De weermiddelen van het lichaam.
De weermiddelen vormen op zichzelf een zeer ingewikkeld
onderwerp, waarover reeds uitvoerige werken zijn geschreven.
Het zal dus zonder meer duidelijk zijn, dat deze kwestie hier
slechts zeer terloops kan worden aangeduid.
Zoodra een ziekteverwekkende bacterie een lichaam is binnen
gedrongen, zal dit lichaam al zijn te mobiliseeren krachten bijeen
roepen om den indringer te overwinnen. Van die ,,te mobiliseeren
krachten" nu zijn er gelukkig verschillende, waarbij het natuurlijk
vanzelf spreekt, dat naarmate een lichaam meer of minder
sterk (c.q. gezond) is het aantal krachten belangrijker dan
wel van minder beteekenis zal zijn. Het zij voldoende hier te
vermelden, dat de verschillende lichaamscellen, welke worden
aangevallen, tegen de bacteriën (c.q. hunne toxinen) bepaalde
antistoffen (c.q. antitoxinen) produceeren, welke zullen trachten
die bacteriën (c.q. hunne giften) onschadelijk te maken.
Als voorbeeld van een antilichaam willen wij noemen de z.g.
bacteriólysinen, die de bacteriën oplossen. In het verloop van
709