baar worden. Van bijzonder belang in dit opzicht is ernstige koude, waardoor een lichaam belangrijk minder resistent wordt tegen verschillende infectieziekten. Ook andere oorzaken, zooals oververmoeidheid, ondervoeding en ziekten spelen een min of meer belangrijke roL 3. Het tegenwoordig beschikken over middelen, om een begin nende epidemie (epizoötie) den kop in te drukken, (o.a. door strenge hygiënische maatregelen bijv. drinkwater filtreeren of chemisch ontsmetten vaccinatie)Deze hygiënische voorzorgs maatregelen zullen bij dieren vaak weer moeilijker zijn door te voeren dan bij den mensch. Dit alles heeft en hier citeeren wij in hoofdzaak J. P. Bijl (een Nederlandsch arts, die een belangrijk gevaar ziet in den bacteriologischen oorlog) natuurlijk een grond van waarheid, doch verschillende dingen kunnen daartegen worden ingebracht ad 1. Veelal zal gevaar kunnen bestaan voor overslaan naar het eigen land, doch dit zal de toepassing niet steeds tegen kunnen houden, met name niet indien er belangrijk practisch voordeel mee kan worden behaald. Voorts zal de vijand natuurlijk zooveel mogelijk slechts die smetstof toepassen, waartegen althans zijn leger en zoo mogelijk ook het eigen binnenland (bevolking en bevolkingsvee) geimmuniseerd is. ad 2. Iedere besmetting zal geen „groote epidemie" (epizoötie) veroorzaken. Zeer zeker niet, doch dit behoeft ook meestal niet, is misschien zelfs niet wenschelijk, omdat bij groote epidemieën (epizoötieën) de kans van besmetting van het eigen land natuur lijk ook zooveel grooter is. Kleine epidemieën (epizoötieën) leve ren niet veel gevaar op voor het eigen land, maar kunnen den vijand belangrijk verzwakken, vooral indien verschillende infectie ziekten voorkomen. Ook de moreele kracht zal op deze wijze belangrijk kunnen worden gebroken. ad 3. Zeker kunnen allerlei maatregelen worden genomen om een beginnende epidemie (epizoötie) den kop in te drukken, doch zulks zal op een gegeven moment vaak zéér hooge eischen stel len aan de medische- c.q. veterinaire diensten. Tevens zullen deze diensten daar dan op moeten zijn ingericht en voorbereid. Bijl zegt in dit verband Men moet zich vrij maken van de gedachte dat een bacterio logische oorlog zou bestaan in het werpen van bacteriën uit vlieg tuigen, daardoor den vijand decimeeren en eigen bevolking en leger onbesmet laten. Zoo zullen we ons een dergelijken oorlog niet moeten voorstellen. Volgens hem beteekent de bacteriolo gische oorlog hetzelfde als een kanonnenoorlog, n.l. aanvallen en verdedigen, met verliezen, misschien zelfs zware. De partij die het best verdedigt en het krachtigst aanvalt is de winnende partij. Naar onze meening schuilt in deze vergelijking veel waarheid. 714

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 66