736 zelfs het vlakbaangeschut zich niet eigent voor pa.afweer en mitrn. niet geschikt zijn voor bestrijding van vlgn. of van doorgedrongen inf. (welke als regel in begroeiing en op korten afstand zal moeten worden beschoten), stelt hij de volgende uitrusting van de bij. voorantitankmijnen en -kanon nen (1 a 2 stun.), 2 ld.mitrs. en mitr. pistolen. En dan zijn er ook nog 4 stukken gesohut Een ander voorstel tot uitbreiding van de bij.org. doet kap. Koek in Verbindung voor Feuerstellung nach hinten (M.W. nr. 44) waarin hij aan geeft, dat de gv.trn. der bijn. in oorlogstijd nimmer zoo gunstig t.o.v. de gv.bij. kunnen zijn opgesteld als bij oefeningen. Tf.vbn. zijn volgens S. uitgesloten, terwijl ordonnansen elders hoog noodig zijn en het instellen van een keten „duivenposten" een illusie is daar men het personeel elders dringend noodig heeft (dekking aanvulling verliezen)de eenige oplossing zou liggen in het gebruik van berichthonden. Gnl. Marx behandelt in M.W. April ontstaan en ontwikkeling van Die vier Zünderarten der Artillerie. Het zou ideaal zijn, Brenn-, Aufschlag-, empfindliche- en Verzögerungszünder in één buis te vereenigen. Practisch is dit echter zeker in oorlogstijd niet doenlijk; derhalve voere men eerstgenoemde nog immer onmisbare soort afzonderlijk mede; de overige kunnen zonder bezwaar en moeten ten einde immer aan elke opdracht te kunnen voldoen in één buis zijn vereenigd. Een wensch, welke ten onzent reeds lang in vervulling is gegaan A.R. Mei geeft een beschrijving van Cellastic-Reijen mit offenen Luft- kammern, welke in een te Amsterdam gevestigde fabriek worden vervaardigd. Een van deze banden voorzien 2 cm antitankkanon kon op den weg zonder bezwaar met een snelheid van 60 km/u worden verplaatst bij schietproeven bleek een kar.schot op deze banden geen uitwerking te hebben, terwijl het geschut na een voltreffer van een 2 cm g. op de banden nog kon worden verplaatst. C.A.J. Mrt./Apr. bevat gegevens omtrent een geïmproviseerd Wire laying apparatus, een lijnslag-auto, waarmede kabels werden „uitgeloopen" met een snelheid van 35 (goede wegen) tot 5 km (boschwegen) per uurde draad werd daarbij tot op 30 m terzijde van den weg geworpen. Munitietactiek. Met betrekking tot dit hoogst belangrijke onderwerp, waaraan, zooals mj. Zuber in het na te behandelen artikel opmerkt, vaak te weinig aandacht wordt geschonken, wijzen wij in de eerste plaats op de getallen betreffende art.mu. genoemd in F.M. van 12 Mei (Tactique d'artillerie et fabrications de querre). In Aug. '14 waren per D. 7,7 cm kanon 1300 schn. beschikbaar per Fr. 75 1475 schn., hetgeen voldoende werd geacht voor 5Vz maand. Verder was voorzien in den aanmaak van 13600 proj. pier dag, terwijl grond stoffen aanwezig waren voor 600.000 gn. (per vuurmond ongeveer 4, resp. 160). Op 1 Jan. '15 en in Nov. '18 vervaardigde men per dag resp. 25.000 en 230.000 gn. toch bedroeg in laatstgenoemde maand de reserve slechts 41/3 dagvoorraad. Hoewel men na den wereldoorlog tot normaler verhoudingen terugkeerde, is de bij de huidige opvattingen dagelijks op te voeren hoeveel heid mu. nog zeer aanzienlijk. In A.O., Mrt./Apr. en Mei/Juni geeft luit.kol. Marsh in Ordnance aan, hoe zulks volgens de Am. Field Service, Army Ordnance Service, dient te geschieden. Daar zijn beschouwingen zich beper ken tot de verrichtingen bij Leger en Legerkorps, volstaan wij met de vermelding van het artikel. Uitermate belangwekkend is het artikel Einsatz und Ersatz der Artil- leriemunition (Mj. Zuber M.W.M. Mei en Juni). Hebben zij, die den oorlog medemaakten aan den lijve ondervonden, hoe moeilijk het is, de mu.aan vulling gelijken tred te doen houden met het verbruik, de jongeren (en zij die niet aan den strijd deelnamen Sch.) kunnen het noodige inzicht slechts

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 88