of 36 mitrailleurs. De wisselende tactische omstandigheden, waarin
de bataljons zullen verkeeren zullen dan moeten worden ver
disconteerd in de breedte (i.v.m. de geaardheid) van de toe te
wijzen gevechtsvakken en den door regiments- en hulpwapens te
verleenen steun.
Dat de ontworpen organisatie v.w.b. de mitrailleurs slechts
verschuiving van vuurkracht geeft is juistniet alleen op papier,,
maar ook in werkelijkheid. Dit resultaat is een logisch gevolg van
de zelf-opgelegde beperking (waarover hierna), om met het
beschikbare personeel ook de nieuw in te voeren wapens te
bemannen. Het beste wat dan te bereiken valt, is het scheppen
van betere verhoudingen door verschuiving. I.e. werd de bestaande
verhouding gewijzigd in 24 mitrailleurs op 10 fuselier-compag
nieën (2,4 1), hetgeen vergeleken met de organisatiën van de op
militair gebied vooraanstaande mogendheden (in het algemeen
ten minste 3 1 en meestal 4 1) nog geenszins gunstig is v.w.b.
het aantal mitrailleurs, doch waarin onze grootere behoefte aan
fuselier-compagnieën is verdisconteerd. Bij het juist bedoelde
uitgangspunt blijft als eenig alternatief opofferen van nog meer
fuselier-compagnieën, hetgeen ook kapitein Sandberg niet wil.
Bij de beschouwingen van schrijver betreffende bescherming
tegen luchtaanvallen en het tekort schieten van den pantser-
afweer, welke beschouwingen het door ons geleverde betoog
vrijwel geheel dekken, zij volstaan met een paar kantteekeningen
ter voorkoming van misverstand, hetgeen door enkele opmer
kingen op blz. 593 licht zou kunnen ontstaan. De organisatie van
luchtdoelbestrijding en pantserafweer zijn zaken, welke in leger-
verband dienen te worden bezien om tot de meest doelmatige
indeeling van daarvoor bestemde wapens bij het regiment infan
terie te kunnen komen dit brachten wij dan ook tot uiting op
blz. 41 in het slotlid onder ad. b. en op blz. 42 in het slotlid onder
ad. c. De voorgestelde indeeling bij het regiment infanterie berust
in verband daarmede op bepaalde aannamen betreffende de mate
van pantser- en luchtgevaar onder onze omstandigheden en
betreffende de algeheele organisatie van de daartegen in te
zetten wapens, aannamen welke onmisbaar waren om een slui
tende organisatie voor een regiment infanterie te kunnen aan
duiden. Het zou ons thans te ver op het gebied van de geheele
legerorganisatie voeren, indien daarop nader werd ingegaan. De
meening van kapitein Sandberg, dat de treinen in het geheel
niet over eigen middelen voor bestrijding van luchtdoelen zouden
beschikken, geeft een te somber beeld dat die middelen in dit
opzicht thans afdoende bescherming zouden verleenen, is hier
mede niet bedoeld. Wel is het denkbaar, dat die middelen in
het raam van een doelmatige luchtverdediging bij het veldleger
zullen kunnen passen, waardoor een voldoende (luchtverdediging
802