Cardinale verschilpunten.
In het voorafgaande kon practisch overeenstemming worden
geconstateerd aangaande de tactisch noodige verbetering van onze
infanterieorganisatie. Deze overeenstemming gaat zelfs zoo ver,
dat behoud van de „vier-indeeling" bij een der infanterie-échelons
door ons „wenschelijk zoo niet noodzakelijk", door kapitein
Sandberg „noodzakelijk" wordt geacht. Ons eigen standpunt
inzake de beteekenis van mankracht c.q. vier-indeeling der fuse
liereenheden van de infanterie zoowel m.h.o. op de primaire als
op de secundaire taak van het leger belichtten wij reeds herhaal
delijk (zie o.m. W.J., I.K.V., 1933, blz. 218 en 1932, blz. 182). Ons
tactisch inzicht heeft op dit punt slechts in zooverre verandering
ondergaan, dat wij thans zeer beslist de voorkeur geven aan een
vierde bataljon per regiment boven een vierde fuseliercompagnie
per bataljon. Dat wij v.w.b. de mogelijkheid van verwezenlijking
van dit inzicht in de toekomstige organisatie thans van meening
met kapitein Sandberg moeten verschillen, berust dan ook niet op
tactische overwegingen, doch op overwegingen van algemeen orga-
nisatorischen aard, overwegingen, welke door kapitein Sandberg
niet in zijn beschouwingen zijn betrokken, doch die niettemin
van zoo doorslaggevende beteekenis zijndat zij niet zonder meer
mogen worden verwaarloosd. Dat deze factoren door kapitein
Sandberg buiten beschouwing zijn gelaten, kan naar onze meening
slechts worden verklaard, door de omstandigheid, dat de geachte
schrijver zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de
beteekenis van ons uitgangspunt (uitkomen met het beschikbare
personeel) en van de beweegredenen, welke tot dat uitgangspunt
noopten.
Hieruit blijkt wel, dat wij ter verduidelijking van onze bedoe
ling niet kunnen vermijden ons te begeven op het terrein der
geheele legerorganisatie, hetgeen bij het schrijven van het eerste
artikel niet in het voornemen lag.
Waarom kozen wij genoemd uitgangspunt De ervaring leert,
dat de legerformatie (en -sterkte) met de perioden van econo
mische hoogconjunctuur en crisis op en neer gaat. De statistische
lijn, die deze sterkte aangeeft, beweegt zich als een sinusoïde
met onverbiddellijke regelmaat om de 36.000 man-lijn J). Het
resultaat is tot nu toe geweestvoortdurende reorganisatie om
louter financieele redenen met alle nadeelige gevolgen van dien,
welke hier niet nader behoeven te worden belicht.
De les, welke uit dezen gang van zaken moet worden getrok
ken, is dat onze legerorganisatie „crisis-proof" dient te zijn. Op
merkwaardige wijze wordt dit standpunt gedekt door de door
Vice-Admiraal b.d. Mr. J. C. JAGER in de Haagsche Post van
804
Zie bijv. de grafiek op blz. 40 van W.J., I.K.V. 1932.