3 Juli 1937 („De verdediging van Indië") weergegeven meening
van bekende economen, die (met betrekking tot de verhoogde
uitgaven voor de defensie) ernstige waarschuwingen tot de
Britsche regeering zouden hebben gericht „om nu reeds maatre
gelen te treffen, ten einde de nieuwe economische inzinking, die
zij dreigend zien naderen, althans ten deele op te vangen".
Men kan van meening verschillen over het antwoord op de
vraag, wanneer deze economische inzinking zal komen, doch
niemand zal durven tegenspreken, dat zij zal komen. Een eerste
stap in de richting van een „crisis-proof'-organisatie is beperking
van de uitzetting van de personeelsformatie, die jaarlijks weer-
keerende uitgaven vergt, welke in crisistijd bezwaarlijk en in
langzamer tempo zijn aan te passen aan de gewijzigde omstandig
heden dan de materieele uitgaven. Rigoureuze aanpassing „in het
mindere" van de personeelsformatie heeft bovendien bepaaldelijk
ontwrichtende gevolgen voor de legerorganisatie, waartegenover
tijdelijke vermindering van de materieele uitgaven niet beneden
een zekere kritieke grens en mits in de voorafgaande jaren op
ruime schaal het noodige materieel is aangeschaft gedurende
eenige jaren zonder overwegende schade door die organisatie zal
kunnen worden verdragen 1).
Wij kunnen natuurlijk niet weten, op welken grondslag de uit
latingen der Regeering in den Volksraad berusten, dat „een
massale uitbreiding niet binnen ons bereik (ligt)"
en dat Zij zich voorstelt „de vermeerdering van het beroeps-
personeel zooveel mogelijk te beperken" 2)wij constateeren
slechts, dat deze uitspraken, in verband gezien met de sterk
verhoogde ramingen voor materieele uitgaven, de afspiegeling van
een beleid vertoonen, dat geheel zou kunnen berusten op voren-
geschetste primaire voorwaarde voor een „crisis-proof'-organisatie.
Wil dit nu ook zeggen, dat op personeelsgebied sinds 1933 alles
bij het oude is gebleven Integendeel, de verschillende begroo
tingen wijzen anders uit. Het is in het bijzonder op dit punt, dat
wij den geachten schrijver helaas op een onjuistheid in zijn betoog
moeten attendeeren, een onjuistheid die nog wel de hoeksteen
vormt van de inleiding daartoe. Op blz. 587 wordt verklaard
„Niet alleen dat de huidige (cursiveering van ons, v.D.) leger-
„sterkte al weer geringer is dan in 1926, ook de infanteriesterkte
„is minder dan toenmaals, hetgeen, gezien de destijds opgedane
„ervaringen, niet zonder bedenking is." Hiermede is niet de
805
Een andere mogelijkheid t.a.v. de materieele uitgaven biedt fonds
vorming in financieel gunstige jaren. Aangezien bij een dergelijk beleid de
materieele aanschaffingen voor een belangrijk deel in crisistijd zouden
geschieden, zal een dergelijk stelsel het goedkoopst blijken te zijn 's Lands
financiën moeten dan evenwel die fondsvorming toelaten.
2) Zie W.J., I.K.V. 1936, blz. 42.