ideaal-organisatie te bereiken Laten wij alvorens op deze vraag in te gaan voorop stellen, dat zelfs op militair gebied vooraanstaande mogendheden vaak door allerlei omstandigheden meest van financieelen aard gedwongen zijn, zelfs in tijden van internationaal-politieke crisis, af te zien van bepaalde organi- satiën of wapens, welke uit een militair oogpunt noodzakelijk worden geoordeeld. Om slechts een paar voorbeelden te noemen het ontbreken van een pantserprojectiel van voldoend vermogen tegen de Duitsche slagschepen bij de Grand Fleet in Augustus 1914 het niet verkrijgen van de vóór 1914 door de Duitsche leger leiding gewenschte meerdere divisiënde achterstand van het Fransche leger bij het uitbreken van den wereldoorlog op het gebied van mobiel krombaangeschut de voor enkele jaren bij het Japansche leger heerschende achterstand op materieel gebied. Op zichzelf zou het niet kunnen bereiken van een ideaal-organisatie dus geenszins een verschijnsel zijn, dat zich uitsluitend bij ons leger zou voordoen. De ideaal-organisatie zou naar onze meening (zie blz. 805) slechts mogen berusten op een grondslag, die „crisis-proof" is, hetgeen dus o.m. wil zeggen, dat de vredesformatie tot zekere grens moet kunnen worden ingekrompen zonder de oorlogsorganisatie aan te tasten. Bij verdere personeelsvoorziening op den bestaanden voet zou indien eenmaal een zeker maximum is bereikt n.o.m. niet aan dien eisch kunnen worden voldaan. Het verdient daarbij de aandacht, dat ook uitbreiding van het instituut van den dienst plicht geen uitkomst biedt, aangezien zulks eveneens jaarlijks weerkeerende, weinig elastische, uitgaven zou vorderen. Wij zien slechts een oplossing in dien zin door een personeels voorziening, waarbij een zeker aantal jaren in actieven dienst wordt doorgebracht gevolgd door een aantal jaren „in reserve"; indien daarbij het normale aantal jaren in actieven dienst vol doende hoog wordt gesteld, zal het mogelijk zijn in crisistijd het aantal jaren in actieven dienst en daarmede de sterkte onder de wapenen te verminderen, tegenover een gelijke vermeer dering van het aantal jaren in reserve. Het in totaal beschikbare personeel zou daardoor in crisistijd geen verandering ondergaan, doch de activiteitskosten zouden dan dalen. Naar dz. globale berekening zou bij splitsing van den thans normalen diensttijd in deel actieven diensttijd en deel in reserve het beschikbare personeel met ongeveer kunnen stijgen, zonder vermeerdering van de activiteitskosten voor dit personeel de pensioenverplichting (c.q. de betaling; in reserve) zou evenwel stijgen, uiteraard afhankelijk van het gevolgde pensioen-(c.q. betalings-) stelsel. Men kan daarom ook uitgaan van zekere maximumgrenzen voor activiteitskosten plus pensioenverplichting zoowel voor hoogconjunctuur als crisis, en binnen de aldus 810

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 56