het gezien den internationaal politieken toestand m.h.o. de getrof
fen voorbereidingen voor eventueele mobilisatie a.a. geen aanbe
veling de bestaande organisatie thans ingrijpend te wijzigen.
Indien er al eenig geld meer beschikbaar is, ware dit ook om deze
redenen allereerst te besteden aan verbetering van de materieele
uitrusting.
3. De onderhanden zijnde verbetering der materieele uitrusting
maakt echter een beperkte personeelsuitbreiding noodzakelijk.
Uiteraard dienen de aan deze beperkte personeelsuitbreding
verbonden kosten zoo laag mogelijk te worden gehouden ten einde
aan de eischen, welke de materieeluitbreiding van een modern
leger stelt, te kunnen voldoen en niet bij de eerstkomende periode
van bezuiniging weer tot belangrijke personeelsreorganisatie te
moeten overgaan.
Niettemin is een Inheemsche militie daartoe het minst geschikt,
immers
a. bij een beperkten Inheemschen dienstplicht door belasting
van een bepaalde groep, bijv. hen, die een zekere school
opleiding hebben gehad en (of) een maandsalaris boven een
bepaald bedrag genieten, zou men een onbillijkheid tegenover
dit deel der bevolking begaan (ongelijke belasting der bevol
kingsgroepen) en voorts in oorlogstijd juist diegenen wegha
len, die men in hun functies in het achterland dan noode zal
kunnen missen (Inh. bestuursambtenaren en talrijke overige
Inh. landsdienaren).
b. bij betrekken van dienstplichtigen uit alle bevolkingslagen
zou men in onevenredig omvangrijken arbeid vervallen om uit
de groote massa de enkelen, die noodig zijn, te verkrijgen.
Zoo zou vermoedelijk bij een 13-jarigen dienstplicht en een
uitbreiding van het leger met totaal 4000 man een jaarlijksche
lichting van rond 350 man noodig zijn, welke aannemende,
dat alleen op Java en Madoera de dienstplicht van kracht
zou zijn (ter beperking van de kosten zouden moeten
worden betrokken uit ruim 40 millioen zielen, waarvan te
rekenen 400.000 weerbare mannen van voor de militie in aan-
821
De door verschillende Volksraadsleden in hunne redevoeringen gedane
suggesties, welke bij verwezenlijking vaak aanzienlijke personeele uitgaven
met zich zouden brengen, doen dan ook de vraag rijzen, of het algemeene
defensiebelang hier niet door bijzondere belangen te veel in het gedrang
zou worden gebracht. E.e.a. wekt verwondering, aangezien de algemeene
belangen blijkens hetgeen door enkele dezer sprekers in het midden werd
gebracht wel degelijk door dezen worden onderkend. (Men vraagt zich
dan ock met verbazing af waarom een van hen een klacht liet hooren over
onvoldoende voorlichting in het college van militaire zijde - vacature
v. Kesteren).