841
reeds ampel in beschouwing genomen de commissie heeft echter geen kans
gezien hiervoor een plausibele oplossing te vinden.
Ten slotte moge nog het door voorstanders van een Staatsluchtmacht
en ook door S. vaak aangehaalde motief worden besproken, als zoude
een zoodanige instelling door de mogelijkheid van centralisatie van de
materieelaanschaffing tot groote geldelijke voordeelen voor den Lande
leiden. Hiertegen kan reeds dadelijk als tegenmotief worden aangevoerd,
dat t.b.v. de defensie van Ned. en die van Ned.-Indië aan de voor haar
benoodigde vliegtuigtypen dermate van elkander verschillende eischen moeten
worden gesteld, dat het practisch onuitvoerbaar moet worden geacht tot
zekere „eenheidstypen" te geraken. Een oordeelkundige decentralisatie van
de materieelaanschaffing blijft dus wenschelijk, ten einde aan de deelen
van de weermachten van het Rijk de beschikbaarstelling van de voor hun
taken meest geëigende vliegtuigtypen te kunnen waarborgen.
Wanneer wij tenslotte nog melding maken van de moeilijkheden, welke
bij de instelling van een Staatsluchtmacht verbonden zullen zijn aan het
vaststellen van de kostenverdeeling over Ned. en Ned.-Indië, dan moge uit
het voorgaande wel duidelijk blijken, dat S. bij zijn publieke voorlichting in
dit hoogst belangrijke vraagstuk helaas slechts oogen heeft gehad voor de
ideëele waarden. Edoch, de nuchtere werkelijkheid eischt ook haar aandeel
op en men moge het betreuren het is nu eenmaal onafwijsbaar, dat
de realiteit de grootste rechten opvordert. Daarom schuilt in brochures als
die van S., waarin het groote publiek maar op zeer éénzijdige wijze wordt
voorgelicht, o.i. een gevaar.
v. G.
C. Het Korps Luchtdoel-Artillerie en zijn beteekenis voor onze Militaire
Luchtverdediging, door W. A. Feitsma, 1ste Luitenant bij het Korps Lucht
doelartillerie, uitgegeven bij de Firma BORN, N.V. te Assen. Prijs 0.90.
Dit, op keurige wijze uitgevoerde en in vlotten stijl geschreven werkje,
samengesteld ter gelegenheid van het vijftienjarig bestaan van het Korps
Luchtdoelartillerie is meer dan een gedenkboek. Het bedoelt, zooals schr.
zegt, te zijn een populaire uiteenzetting van het ontstaan, den groei en de
werkwijze van Nederlands jongste artillerie-wapen. Daarnaast en dat is
o.i. het belangrijkste tracht het in het licht te stellen de beteekenis voor
volk en weermacht van een krachtige, modern bewapende luchtverdediging,
ook gezien uit het oogpunt van handhaving onzer neutraliteit in de lucht.
In zijn inleiding memoreert schr., hoe in den loop der eeuwen de verzwak
king van de weermacht ons onafhankelijk volksbestaan meer dan eens in
gevaar bracht, waarbij de laatste tientallen jaren de waarheid van het
„l'histoire se répète" nog eens nadrukkelijk bevestigden. Schr. wijst op
het spontane protest van jong Nederland tegen de verderfelijke invloeden,
welke gedurende de laatste decennia ons volk dreigden te vergiftigen en op
het verheugend verschijnsel, dat wij thans gelukkig wederom een tijdperk
van nationale opleving kunnen onderkennen.
Het eerste hoofdstuk „De Geschiedenis van de Luchtdoelartillerie", schetst
op beknopte en heldere wijze de ontwikkeling en het gebruik van lucht
strijdkrachten en van de daarmede verband houdende afweermiddelen, i.e.
de luchtdoelartillerie, vóór den wereldoorlog.
Vervolgens wordt de verdere uitgroei gedurende en na den wereldoorlog
in beschouwing genomen. Volstaan moge worden met het noemen van een
enkel getal. Duitschland ging in 1914 den oorlog in met 12 vuurmonden
het bezat op het einde in 1918 2576 luchtdoelkanonnen met aan personeel
2800 officieren en 55000 onderofficieren en minderen. Frankrijk bezat in
1914 900 vuurmonden met 1500 officieren en 40000 onderofficieren en min
deren.