842
Uitermate interessant is liet gedeelte, waarin „Het ontstaan en de groei
van de Nederlandsche Luchtdoelartillerie gedurende en na den Wereldoorlog"
wordt behandeld. Een duidelijk overzicht wordt gegeven omtrent de pogingen,
in Nederland gedurende den oorlog een luchtdoelartillerie te organiseeren
en omtrent de welhaast onoverkomelijke moeilijkheden, vnl. materieele,
waarmede men te kampen had.
Volstaan wordt met de vermelding, dat de bakermat van de Nederlandsche
Luchtdoelartillerie moet worden gezocht op het Fort Prins Frederik te
Ooltgensplaat, waar in 1915 de toenmalige 1ste Luitenant MAAS belast
werd met de organisatie van de luchtverdediging.
Het is een goede gedachte geweest van den samensteller, in een afzonderlijk
Hoofdstuk een uitvoerige beschrijving op te nemen van het Nederlandsche
materieel en wel op zoodanige wijze, dat iedere belangstellende leek een
duidelijk overzicht verkrijgt van hetgeen Nederland bezit, wat daarmede
kan worden bereikt en op welke wijze er mede wordt gewerkt.
Ten slotte wordt de „luchtaanval" en de „luchtverdediging" onder de
loupe genomen en daarbij ook de zeer moeilijke positie van Nederland in
den kring der beschouwingen getrokken. Schr. plaatst zich daarbij op een
zeer reëel standpunt, tracht niet de gevaren van een luchtaanval te ver
doezelen, doch stelt scherp daartegenover den invloed van een goed geou
tilleerde en georganiseerde luchtdoelartillerie. Velen pessimisten en vrees-
achtigen zal dit hoofdstuk wellicht als een zeer noodige stimulans kunnen
dienen tegen de verkeerde denkbeelden, voortvloeiende uit den jarenlangen
verderfelijken invloed van internationalisten en éénzijdige ontwapenaars.
Schr. beëindigt zijn voor iederen leek zeer begrijpelijke en opwekkende
en juist n.o.m. daarom zoo uitermate belangrijke studie met de volgende
regelen, welke^ wij niet onvermeld willen laten„Ook op ons land rust
„deze verplichting n.l. de neutraliteit te kunnen handhaven en daarom
„behooren wij dus te allen tijde een krachtige, parate luchtverdediging,
„sterke luchtstrijdkrachten en een goed georganiseerde luchtbescherming te
„bezitten. Deze drie factoren vormen een levensbelang van Land, Volk en
„Weermacht, een belang, dat bij de thans overal om cns heen sterk opge
roerde bewapeningen in de lucht zich sterk op den voorgrond plaatst,
„ten einde het met deze bewapeningen toenemende gevaar uit de lucht
„zoo noodig krachtig te kunnen weerstaan.
„Doch ook wanneer te zijner tijd de bewapeningen in de lucht zouden
„worden beperkt, mag nimmer worden vergeten, dat dit belang ook dan
„nog primair blijft in verband "met de mogelijkheden, welke de civiele
„luchtvloten altijd zullen blijven bieden, alsmede in verband met de om-
„standigheid, dat een oorlogvoerende, ten einde snel een beslissenden slag
„te kunnen toebrengen, verdragsbreuk zal kunnen plegen".
Door zijn heldere en objectieve beschouwingen is de inhoud van dit boekje
van belang voor een ieder, die zich interesseert in de weermacht en meenen
wij het ten zeerste in ieders belangstelling te mogen aanbevelen. Het is van
talrijke foto's voorzien, terwijl de prijs zeer laag is gehouden 0.90). Zeer
juist waardeert Luit. Kol. A. J. MAAS de studie in zijn voorwoord als
volgt„Wij, die gedurende ruim 20 jaren, tegenover de snelle en stage
„evolutie van de luchtstrijdkrachten en de daaruit voortvloeiende steeds
„klemmender dreiging van het luchtgevaar, de technische en tactische ont
wikkeling van de luchtverdediging, in het bijzonder van de luchtdoelartillerie,
„van nabij hebben medegemaakt, meenen te mogen vaststellen, dat de heer
„FEITSMA op zeer lofwaardige wijze er in is geslaagd in zijn geschrift
„de nog jonge geschiedenis en de niettemin grcote beteekenis onzer lucht-
„doelartillerie duidelijk te schetsen en scherp te belichten".
H.