844
Wel nooit zal de vew. bestand zijn tegen art. vuur. Men moet het dan
niet zoeken in bescherming door eigen art. maar in de verrassing„der
Feind darf die Panzermassierung erst dan erkennen, wenn losgebrochen
wird". Een gevechtsleiding, steeds wisselend in methode en tempo is noodig
in plaats van den langzamen en methodischen aanval van het Fr voor
schrift.
Het pantser moet niet worden ingesteld op de samenwerkende wapens
doch deze wapens op het pantser, opdat de vew. zijn voornaamste eigen
schap, de snelheid, kan uitbuiten. Dan kan de vew. de snelle beslissing
brengen, welke noodig is, daar de vijand thans veel vlugger zijn reserves
naar het bedreigde punt kan brengen dan tijdens den wereldoorlog.
De vew. als s chi et g e st el.
Die Kraftfahrkampftruppe 1937 Heft 4 geeft terecht aan, dat de vuur-
uitwei king uit vewn. niet alleen van den aard der bewapening afhangt
doch voor een groot deel ook van de mate, waarin het voertuig zich als
schietgestel eigent.
Volgens S. zijn de bewegingen in de rijrichting aanzienlijk, waardoor
de hoogtespreiding aanmerkelijk wordt vergroot en het schieten moet wor
den beperkt tot kleine afstanden. De schommelingen loodrecht op de rij
richting zijn gering, zoodat de breedtespreiding niet aanzienlijk wordt
vergroot.
De volgende factoren zijn van invloed op de bewegingen van de richtlijn
a. De- lengte van het voertuig of beter gezegd de lengte van het vlak
van aanraking van den rupsband met den grond.
Hoe grooter deze lengte is, des te meer is het voertuig in staat bodem
oneffenheden zonder verandering van den horizontalen stand te overwinnen.
In het algemeen kan men zeggen, dat loopgraven ter breedte van de helft
van vorengenoemde lengte, kunnen worden overschreden, zonder dat de
horizontale stand wijziging ondergaat (d.w.z. zonder dat de neus van den
vew. in de loopgraaf duikt). Van belang is hierbij, dat het zwaartepunt in
het midden ligt.
b. De constructie van het „Laufwerk".
Door een soepele constructie van rupsband, wielen en veering kunnen de
verticale schommelingen, ontstaan door het overwinnen van kleine terrein
hindernissen (boomstammen e.d.) door het voertuig worden opgevangen,
waardoor de richtlijn op het doel blijft.
c. De plaatsing van de wapens.
Plaatsing van de wapens in het zwaartepunt, geeft de minste afwijkingen
van de richtlijn.
d. De trillingen van den motor.
Deze trillingen worden op pantser en wapens overgebracht.
De grootte der schommelingen is afhankelijk van
I. Het terrein.
Dit kan men onderscheiden in licht terrein (vlakke terreinen), middel
matig terrein (betrekkelijk vlak terrein, waarin bodemoneffenheden) en
zwaar terrein (zwaar golvend terrein, voorzien van sloten en greppels).
II. De snelheid.
Hoe grooter de snelheid, des te grooter de schommelingen. Om in de
verschillende terreinen hetzelfde schietresultaat te bereiken, kan men in
licht terrein met 25 km/u, in middelmatig terrein met 15 km/u en in zwaar
terrein met 5 km/u rijden.