846
breedte van 11 a 1200 m onder vuur worden genomen. Buiten deze zóne
zijn de manschappen der inf. wapens vrij in de bediening van hun vuur-
organen, want het inf.vuur van den aanvaller is niet voldoende om daar
het art.vuur te vervangen. „Hier zu erwarten, dasz der Angriff ohne unge-
heure Verluste vorwarts kommt, ist ein Verkennen der neuzeitlichen Waf-
fenwerkung". Zelfs waar wel art. steun is, is het immers reeds moeilijk.
Hoe uit deze moeilijkheid te geraken? Het beschikbare art. vuur over
een groot front te verdeelen Hierdoor geraakt men nog verder van huis,
daar men dan nergens over voldoenden steun beschikt. S. ziet maar één
mogelijkheid, n.l. om achtereenvolgens over frontbreedten van 1 a 1.5 km
aan te vallen, telkens met steun van de geheele art. Dan blijft echter
nog de moeilijkheid over om met de beschikbare middelen de flankeeren-
de vuren van niet aangevallen stellinggedeelten uit te schakelen.
De conclusie moet zijn, dat de hoeveelheid art. in verhouding tot de
kracht der inf. wapens veel te gering is, zelfs wanneer we aannemen, dat
het Korps nog over 1 reg.art. beschiktimmers in het vorenstaande is de
artilleriebestrijding nog niet eens ter sprake gebracht. Het pantser zal hier
ook geen uitkomst geven, want ook de vewn. hebben sterken art. steun
noodig, willen zij in staat zijn om voorwaarts te gaan.
Wil de inf.aanval slagen, dan behoeven de inf. wapens voorloopig niet
te worden vermeerderd „sondern die gewaltige Wucht des in der Hand
des Artillerie-kommandeurs vereinigten Artilleriefeuers musz gesteigert
werden".
Ook in Duitsehland schijnt men bij oefeningen eerder tevreden te zijn
dan de werkelijkheid zal toelaten. In dit verband verdient het aanbeveling
de waarschuwingen van S. ter harte te nemen, doch daarbij ook niet te
vergeten, dat in het onderhavige geval sprake is van een aanval op een
„abwehrbereiten Feind". Ook van onze artillerie zal in werkelijkheid veel
worden geëischt en bij alle oefeningen mag dan o.i. niet worden nagelaten,
al die maatregelen te nemen en wel met de grootste nauwgezetheid, welke
.in werkelijkheid aan de inf. den onontbeerlijken art. steun zouden moeten
verzekeren.
Gebruik vewn. b ij duisternis.
B.B.S.M. van Juni 1937 haalt uit het M.W. van Maart '37 de Russische
denkbeelden omtrent het gebruik van vewn. bij nacht aan
Dit gebruik, zeggen de R. voorschriften, kan slechts plaats vinden bij kleine
afdeelingen met een beperkte opdracht en wanneer van tevoren voorbereid.
Het doel van een nachtelijken aanval mag niet verder liggen dan de lijn
der vij. bijn., terwijl bij dagaanbreken de inf. de veroverde posities moet
bezetten. De aandacht wordt echter gevestigd op de moeilijkheden aan
dergelijke nachtelijke acties verbonden, waarvoor over goed gedisciplineerd
en geoefend personeel moet worden beschikt.
d. V.
Infanterie.
M.W. nr. 47 vermeldt in den rubriek „Heere und Flotte" de samenstelling
van het Russische inf.reg. t.w. staf, 3 batn. a 3 fuselier- en 1 mitr.cie.,
bovendien een sie.bataljonsart. De fus.cie. heeft 3 fuseliersien. en 1 sie.mitr.
van 2 stun, en een groep granaatwerpers. Iedere fuseliersie. heeft 3 gelijke
groepen, tellende 1 cdt. en 9 fuseliers, waarbij 1 lt.mitr. de groep granaat
werpers telt 1 cdt., 6 man en 3 It.granaatwerpers met schootsafstand tot
700 m. De cie.mitr. bestaat uit een co.groep en 3 sien. a 4 stun. De bat.art
heeft 2 stun.inf.geschut van 37 mm (tot 3000 m, 7 sch/m).
De Russische inf.cie. heeft aan collectieve wapenen 9 lt. en 2 (zw.) mitr.
en 3 granaatwerpers het bat. 27 lt. en 20 zw.mitr., 9 granaatwerpers en 2