Lord Roberts in zijn meergenoemd boek in 1853 reeds aantee- kende, dat hij was „much impressed with the danger of trusting our communications in a difficult mountainous country to people closely allied to those against whom we were figting". Nadat de tijdens de Ambela-campaign opgedane ervaringen het groote gevaar overduidelijk hadden bewezen, werd het in oorlogstijd niet meer toegepast. In vredestijd daarentegen hield men, terwijl de beveiliging in de bestuurde gebieden was toevertrouwd aan de Frontier Constabulary (gewapende politie, staande onder het burgerlijk gezag), in het niet onder rechtstreeksch bestuur geplaatste bestuur om der kosten wille vast aan de beveiliging door de tribal militia. Zooals te begrijpen valt, is dit in tijden van opstand immer spaak geloopentenzij men tijdig geregelde troepen zond om de bewaking van de verbinding over te nemen Wana in 1922 had de onbetrouwbaarheid der militia steeds tengevolge, dat de zich aan het eind dier lijn bevindende troepen het gebied moesten verlaten Wana in 1919 dan wel eenhe den dienden te worden uitgezonden voor de herovering van de verloren gegane verbindingen. Uit de bij de beschrijving van enkele expedities gegeven cijfers zal den lezer duidelijk zijn geworden, dat de beveiliging van de treincolonnes immer een groot deel van de expeditionnaire macht heeft opgeëischtsoms bedroeg dit bijna 50 Wij wijzen in dit verband nog op de bezetting van de lijn Tank-Wana, vermeld in noot 3 op blz. 672 de aldaar opgesomde treineenheden geven een indruk van de vervoerswijzen, welke op de verschillende trajecten werden toegepast. Bepalen wij ons in de verdere beschouwingen tot de gebeurte nissen in Waziristan in 1919-23 omtrent vroegere en latere expedities zijn weinig concrete gegevens aan te treffen dan zou, uitgaande van de door vele schrijvers noodig geachte dek king van 1 man per vier dieren, bijv. de gevechtssterkte van de 8500 strijders en 6500 niet-strijders tellende colonne, welke in 1920 in de Tochivallei opereerde en waarbij 1400 rij- en pakpaar den, 5000 kameelen benevens 2300 muildieren waren ingedeeld, door de beveiliging van de treinen reeds met rond 2000 man of ongeveer Vi zijn verminderd, waarbij nog geen rekening is gehouden met de troepen, welke noodig zouden zijn voor een doorloopende bezetting van engten en rivierovergangen, zulks ter voorkoming van het telkenmale bevechten van den doorgang. Het is derhalve begrijpelijk, dat men naar een andere oplossing heeft gezocht, welke de Engelschen meenden te hebben gevonden in het jalonneeren van den weg door „permanent piquets", welke de intervallen bestreken met de bij de bezetting ingedeelde mitrailleurs. Deze zuiver passieve methode heeft echter niet geheel voldaan daar de verzetslieden niet schroomden, onder 885

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 23