Een derde les tenslotte is deze, dat gemotoriseerde en geme chaniseerde eenheden alsook het luchtwapen bij de bestrijding van opstanden en onlusten van veel nut kunnen zijn, doch voor hun eigen veiligheid dikwerf een beroep zullen moeten doen op de infanterie, welke, te voet gaande, het eenige wapen is, in staat het gezag tot in de verste uithoeken van het land te doen eerbiedigen. Het omstreeks 1925 gebleken en inderdaad niet geringe succes van den wegenaanleg en de overschatting van den motor hebben gemaakt, dat men het vorenstaande wij zouden bijna zeggen axioma wel eens uit het oog dreigde te verliezen de ervaringen van 1930-31 deden te juister tijd het goede inzicht terugkeeren. Op het oogenblik staat men voor de gevolgen van de voorgenomen reorganisatie van de infanterie in Engeland, na de totstandkoming waarvan elke brigade zal bestaan uit 1 mitrailleur- en 3 fuselier bataljons 1). Britsch-Indië heeft aan deze organisatie geen behoefte, zegt de overzichtschrijver in J.R.U.S.I. van Augustus 1936 (Army Notes, biz. 672); daar is de kleine oorlog tegen een niet gelijkwaardigen tegenstander, vermoedelijk immer in zwaar terrein, hoofdzaak hoewel men rekening moet houden met niet te voorziene omstandigheden, waardoor plotseling behoefte zou kunnen bestaan aan het groote aantal van 52 lichte automatische wapens van het toekomstige Engelsche fuselier bataljon, zijn deze normaal niet noodig. Daarentegen zal men noode de mankracht missen, welke verloren gaat door omzetting van een vierde deel der huidige bataljons voet-infanterie in gemotoriseerde mitrail leur-eenheden. Voldeed de huidige organisatie goed, de nieuwe zal in Britsch-Indië moeilijkheden scheppen, ook doordat wegen net en industrie ten achter zijn bij het moederland. Echter wil men in beginsel de eenheid van organisatie in het Rijk behouden de autoriteiten in Britsch-Indië schijnen, volgens den overzicht schrijver, niet van plan te zijn, remmend op te treden t.a.v. de in Engeland noodig geachte reorganisatie, „welke de volle belang stelling heeft, zoodat alle hoop bestaat op een bevredigende oplossing 2) in de naaste toekomst." (Wordt vervolgd). 1) Het tegenwoordige bataljon, bestaat uitstaf, 3 cien.inf. (8 lt.mitrn. per cie.) en 1 supportcie. van 2 peln. a 4 mitrn. De toekomstige inf.brig. bestaat uit 3 fus.batn., elk a staf (waarbij 4 mitrn. en 4 lt.mitrn.) en 4 cien. van 4 sien. a 3 eehheidsgpn. (per cie. 4 antitankgwn. en 12 lt.mitrn.) 1 mitr.bat., a staf en 1 inf.vk.cie. (beiden op lichte gepantserde voertuigen), 2 mitr.cien a 16 mitrn. en 1 pantser-afweercie. a 12 stun, (de laatst genoemde 3 geheel gemotoriseerd op gepantserde voertuigen). 2) Dit zal intusschen niet zoo eenvoudig zijn, waartoe men het volgende dient te bedenken. De Engelsche bataljons overzee, dus ook die in Britsch- Indië, rouleeren met die in het moederland. Tusschen de in Britsch-Indie 887

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 25