3. DE DOOR HET LEGER IN DE BUITENGEWESTEN TE VERRICHTEN VELDPOLITIE-DIENSTEN. V. (V.P.T.L. HOOFDST. II AD C 1 EN BIJLAGE IV) door A. M. SIEREVELT, Luitenant-Kolonel der Infanterie. ARRESTATIE. In geval van heeterdaad 1kan men altijd tot arrestatie overgaan, ook van Europeanen en met hen gelijkgestelden, als men er maar voor zorgt de persoon (personen) zoo spoedig mogelijk bij den bestuursambtenaar te brengen. Het reglement spreekt alleen van aanhouding denke men dus niet onmiddellijk aan boeien, touwtjes, e.d. Hoewel art. 26 van de Sv. (en ook art. 327 van het Rechtsregl. Buitengewesten) spreekt van de verplichting van aanhouding bij ontdekking op heeterdaad, komt het ons beter voor van dit artikel alleen gebruik te maken bij ernstige feiten als moord, doodslag, zware mishandeling e.d. en als men bang is, dat de delinquent zich door vlucht aan arrestatie zal (kan) onttrekken. Het gebruik van boeien e.d. moet voor elk geval afzonderlijk beoordeeld worden. In geval van ontdekking op heeterdaad van een zwaar misdrijf is zeer zeker gebruik van boeien verantwoord. Men zij echter zeer voorzichtig met het gebruik der vuurwapens. Een gearres teerde is nog geenszins een veroordeelde. Zelfs het schieten op vluchtende gevangenen a veroordeelden b preventief in hech tenis gestelden) is volgens art. 77 van het Gestichtenreglement (zie ook A.O. 1920 Hdst. A Nr. 95 art. 33) nog aan beperkingen onderworpen. Dit artikel luidt 889 De met de bewaking van gevangenen belaste personen zijn, ook buiten het geval omschreven in artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht, bevoegd van hunne wapens gebruik te maken a. tegenover gevangenen, die zich tegen hunne bewakers verzetten, of die door samenrotting gevaar doen ontstaan voor de orde en aan een herhaald bevel om het verzet te staken of uiteen te gaan niet gehoorzamen b Zie I.M.T. 1936 nr. 9 blz. 862 e.v.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 27