wordt vermeld, dat, wanneer tot de formatie geen luitenant
adjudant behoort, de korpscommandant, indien hij de eenige ter
plaatse aanwezige officier van het korps is, zelf als commandant
van den kleinen staf optreedt.
Een overeenkomstige situatie ontstaat als een korps zich
gedurende eenigen tijd buiten het garnizoen bevindt. Een bij het
achtergebleven gedeelte der compagnie ingedeelde onderofficier
kan eventueel bij dat gedeelte de verschillende werkzaamheden
van den compagniescommandant verrichten, hij is echter geen
compagniescommandant. Een tot het korps behoorend achter
gelaten officier treedt t.a.v. alle compagnieën naar buiten als
compagniescommandant op en doet het strafrapport af.
De fout is in het besproken geval niet uit het stelsel voortge
komen, doch uit het ten onrechte aanmerken van een onderluite
nant als commandant van een kleinen staf.
Voor zoover is kunnen worden nagegaan heeft een dergelijk
geval zich te voren nimmer voorgedaan, noch bij het commando
•over een kleinen staf, noch bij dat over een compagnie.
Overigens zouden wij er van uitgaande dat de wetgever
niet in alle gevallen kan voorzien -de vraag welke strafbevoegd-
heid een onderluitenant bezit, als volgt willen beantwoorden.
De onderluitenant heeft in de eerste plaats de strafbevoegdheid,
welke hem in art. 38 W.v.Kr. is toegekend.
In art. 34 (2) en in art. 36 W.v.Kr. wordt kennelijk onderscheid
gemaakt tusschen den officier-commandant en den commandant
van onderdeelen a.a.
In de practijk zal het wel niet voorkomen, dat een onderofficier
als commandant optreedt over onderdeelen a.a. met betrekking
tot welke den officier-commandant strafbevoegdheid is toegekend
(behalve over een detachement, welke aangelegenheid echter
regeling vindt in art. 38 W.v.Kr.).
Zou nu een onderluitenant metterdaad optreden als comman
dant over een onderdeel a.a. ten aanzien van hetwelk den
commandant strafbevoegdheid toekomt, dan zal ook de onder
luitenant die strafbevoegdheid bezitten, een geval, dat zich
slechts uitzonderlijk zal voordoen, wij zouden willen zeggen,
alleen bij force majeure.
Is die onderluitenant als zoodanig aangewezen, dan kan wel
worden aangenomen dat hij dusdanige kwaliteiten bezit, dat hem
ook de strafbevoegdheid kan worden toevertrouwd. Treedt hij
noodgedwongen, zonder te zijn aangewezen, als commandant op
men denke aan het geval dat een plaats langen tijd is ingeslo
ten of een troepengedeelte langen tijd is afgesneden dan zal
zien wij de zaak goed geen militair gezaghebbende en geen
militaire rechtbank er aan denken het bezit van strafbevoegdheid
te ontkennen, ook al zou de formatie het commando van een
910