931 in vd.- en vestingart., vervolgens door het bij de divn. indeelen van de vd. art. Een volgende stap ziet hij in oprichting van inf.-art. Hij vermeent, dat, daar schieten en tactiek niet te scheiden zijn, al de art. v.w.b. haar opleiding, zonder iets aan de zeggingskracht van de div.cdtn. af te doen, onder den wapeninspecteur en de drie onderinspecteurs dient te blijven staan. In R. d'Inf. Juni geeft luit.kol de Mazenod in Reflexions sur la liaison artillerie-infanterie beschouwingen over dit onderwerp, welke weinig nieuws bevatten behoudens het betoog over de wenschelijkheid, dat de inf. bij het indienen van vuuraanvragen tevens den geldigheidsduur daarvan vermeldt. Een korte doch belangrijke bijdrage leverde kap. Glitz in A.R. Juli Ausbildung der Führer von Artillerieverbindungskommando's S. is van meening, dat deze cdtn. in 8 a 10 X 2 uur theoretisch grondig kunnen worden opgeleid voor hun taak de te behandelen stof bestaat uit 1. oorlogservaringenvoorbeelden van goede en slechte samenwerking verdere ontwikkeling daarvan na 1918 2. grondslagen van de samenwer king hiërarchieke en kameraadschappelijke verhoudingen, gedrag en wijze van optreden van den ber.off. 3. organisatie en wijze van optreden van de inf., de zw.wapens inb. 4. samenstelling en uitrusting van het Kom- mando (1 off. of o.o. cdt., 1 o.o. plaatsvervanger, 1 ord., 1 tf.pat. dan wel rapg. of beide) 5. inzet en taak daarvan. Voorts geeft hij nog eenige wenken omtrent practische oefening alsmede een „Aanwijzing", welke de zaken bevat, welke voor den ber.off. van belang zijn. Grondige bestudeering van het artikel en de door S. aangegeven punten wordt aanbevolen aan hen, die belast zijn met opleiding of oefening van ber.offn. Sch. Landsverdediging. In het Ned. dagblad„De Maasbode" van 14 en 16 Juli 1937 bespreekt een militaire medewerker (gezien de strekking van het betoog, is waar schijnlijk bedoeld raarme-medewerker-v.G.) onder het hoofd Lucht vaartproblemen" o.m. het strategisch gebruik van de vliegdiensten van marine en landmacht in Ned.-Indië. S. betoogt, dat de marinevliegdienst in Indië naast zeeverkenners, die de nadering van den vijand moeten melden, in de allereerste plaats behoefte heeft aan een krachtigen marinebombardementsvliegdienst. Een vijand, die in onzen Archipel wil binnendringen om zich van deelen van ons territoir voor bepaalde doeleinden meester te maken, moet eerst een langen weg over zee afleggen, een weg die zoo lang is, dat die vijand slechts, relatief gesproken, over zeer schaarsche luchtstrijdkrachten zal kunnen beschikken. Deels zal hij hierin tegemoet kunnen komen door het medenemen van vliegtuigmoederschepen, deels door het inrichten van een vliegtuigbasis op een der eilanden aan den buitenkant van onzen Archipel doch zoowel de naderende schepen als de vliegtuigmoederschepen en de eventueel in te richten vliegtuigbases vormen uiterst kwetsbare doelen voor een luchtbom bardement. S. acht de uitvoering van deze taak bij uitstek weggelegd voor den marinebombardementsvliegdienst met bombardements-vliegbooten. Hij grondt deze meening op de volgende overwegingen. Het vliegen over betrekkelijk korte trajecten boven zee door landvlgn. in vredestijd, wanneer een ingrijpen van vij.luchtstrijdkrachten niet is te duchten, is heel wat anders dan het in oorlogstijd afleggen van zeer groote afstanden bovesn zeegebied, terwijl ieder oogenblik vij.vliegers of projectielen van ld.geschut van oorlogsschepen kunnen opdoemen. Volgens S. is zulks het trekken van een wissel op het moreel van het personeel vam zoodanigen omvang, dat die wissel in de meeste gevallen wel niet zal worden geho noreerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 69