Het was opvallend, dat deze overblijfselen van vervallen belij denissen ongeveer te vinden waren op de grens van woestijn en gecultiveerd gebied, wat op hun wijze van ontstaan wees. Zij vorm den alle stellige waarheden, geen redeneeringen en behoefden derhalve een profeet om hen voort te dragen. De Arabieren zeiden, dat er veertigduizend profeten waren geweestwij stelden er minstens eenige honderden vast. En geen van hen was uit de wildernis afkomstig, maar al hunne levens waren naar hetzelfde modelhun geboorte bracht hen in bewoonde oorden, van waar een onverklaarbaar en hartstochtelijk verlangen hen naar de woestijn dreef. Zij leefden daar langer of korter in meditatie en lichamelijke overgave en keerden dan terug met hun verbeelde boodschap, duidelijk omlijnd, om die te prediken tot him vroe- geren, nu twijfelenden aanhang- De stichters van de drie groote godsdiensten volbrachten dezen cyclus de mogelijkheid van hun samenhang werd aangetoond door de gelijk loopende levensge schiedenissen van de duizenden anderen, de ongelukkigen die faalden en die wij niet beschuldigen van een minder waarachtig geloof, maar voor wie de tijd en de ontgoocheling geen behoef tige zielen hadden gereedgesteld, die er naar hunkerden om tot vurig geloof te worden gebracht. Voor de denkers uit de stad was de drift naar het Niemansland steeds onweerstaanbaar geweest, waarschijnlijk niet omdat zij daar God hoopten aan te treffen, als wel omdat zij in de eenzaamheid met grooter zeker heid het levende woord beluisterden, dat zij mede terug brachten. De gemeenschappelijke basis van alle Semietische belijdenis sen, of zij al dan niet slaagden doet niet ter zake, was het bij allen voorkomende denkbeeld van de nietigheid van al het wereld- sche. Hun diepe afkeer van het materialisme leidde hen tot het prediken van ontzegging, zelfverloochening en armoede- Een eerste inzicht in hun gevoel voor het zuivere der ijlheid kreeg ik in mijn jonge jaren, toen wij ver weg waren gereden over de golvende vlakten van Noord-Syrië naar een bouwval uit den Romeinschen tijd. De Arabieren meenden, dat het bouw werk gemaakt was door een vorst uit de grenslanden als woestijn paleis voor zijn koninginnede klei van zijn bouwstof werd gezegd ter verhooging van zijn rijkdom gekneed te zijn met de kostbaarste bloemenolieën in plaats van met water. Mijn gidsen, die als jachthonden de lucht opsnoven, leidden mij van het eene in puin liggende vertrek naar het andere, zeggende dit is jasmijn, dit viooltjes, dit rozen. Maar ten slotte trok Dahoen mij mede Kom hier en ruik den zoetsten geur van alle en wij betraden het voornaamste gebouw, stonden voor de gapende vensteropening op het Oosten en dronken daar met open mond van den natuurlijken, loozen, warrelenden woestijnwind, die voorbijtrilde. Die zachte adem was ergens gebo ren voorbij de verre verre Euphraat en had vele dagen en nachten 870

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 8