Lawrence ging nu zoo snel mogelijk terug naar Egypte om daar rapport uit te brengen over de samenwerking met Faisoel, wien hij beloofde het volgende te zullen voorstellen a. een voorraadsbasis uitsluitend ten behoeve van de Arabieren in Yenbo b. vrijwillige officieren en ploegen artilleristen en mitraillisten, te kiezen uit de in Mesopotamië gevangen genomen Arabieren van de Turksche strijdmacht, uitgerust met geschut en mi trailleurs uit Egypte c. Britsche beroepsofficieren als raadslieden en verbindingsoffi cieren met de Arabische troepen te velde. Dat alles was echter niet zoo eenvoudig te verkrijgen als voor te stellen want in Egypte moest hij als „burger" de tegenwerking van de beroepsmilitairen overwinnen. De volste medewerking kreeg hij van admiraal Sir Rosslyn Wemyss, den vlootcommandant in de Roode Zee, die op de prachtigste wijze de zaak der Arabieren heeft gesteund; de meeste tegenwerking van den Franschen kolonel Brémond, het hoofd van de Fransche militaire missie in Dzjidda, en van den Eng. opperbevelhebber in Cairo Sir Archibald Murray! Hij wist evenwel door een zeer scherp gestelde nota, waarin hij den kolonel Brémond beschuldigde van nevenmotieven, welke met de militaire operaties niets te maken hadden en het belang van Arabië miskenden, den legerstaf in Cairo te overtuigen, dat het zenden van geregelde troepen, al dan niet gemengd Britsch- Fransch, ongewenscht was. En dat kon worden volstaan met het scheppen van een goede basis in Yenbo, het zenden van eenige bei oepsofficieren, veel materieel en veel geld. Dit alles was koren 962 Middellandsche Zee en de landverbinding vandaar met de Roode Zee bezettende „Which is for ever England Faisoel mijmerde wat, en zeide „Ik ben geen Hedjazi in opvoeding en toch, bij God, ik benijd hen „En al weet ik, dat de Britten het land niet noodig hebben wat moet ik „dan denken van hunne inbezitneming van den Soedan, dien ze ook niet „noodig hadden „Zij hongeren naar verlaten landen, om die tot ontwikkeling te brengen „en zoo zal ook misschien eens Arabië hun kostbaar toeschijnen Uw idee „van goed en het mijne zijn wellicht verschillend maar een opgedrongen „goed zoowel als een opgedrongen kwaad doen beide een volk weenen van „ellende. „Bewondert het metaal de vlam die het loutert? „Er is thans geen reden aanstoot te nemen, maar een zwak volk waakt op „luidruchtige wijze over het weinige, dat het zijn eigendom kan noemen. „Ons ras zal het temperament van een gebrekkige blijven vertoonen tot „het op eigen beenen zal kunnen staan." Wijze woorden Van dit temperament van den gebrekkige in zijn strijd met het machtige, zich overal in eigen belang opdringende, Albion, ervaren de Engelschen thans in Palestina de wrange uitingenMaar zij begrijpen die nietof willen die niet begrijpen. „That's English!" (zie I.M.T. 1936, blz. 94 en 95).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 12