op den molen van den Egyptischen Staf en Lawrence vertelt hiervan „Mijn populariteit bij den Staf in Egypte, als gevolg van „de plotselinge hulp, welke ik had verleend aan Sir Archibald's „bezwaren tegen Brémond's politieke plannen, was nieuw „en bijna vermakelijk. Zij begonnen beleefd tegen mij te „doen, en zeiden, dat ik opmerkingsgave had, een scherpe „pen voerde en karakter toonde. Zij deden uitkomen hoe „verstandig het van hen was geweest om mij te bestemmen „voor de Arabische zaak in hare moeilijkheden". Lawrence werd nu teruggezonden naar Faisoel om als directe schakel te dienen tusschen de Arabieren en Egypte. Op zijn reis van Yenbo naar Faisoel's kamp bleek hem, dat de militaire toestand nog niet veel was veranderd. Daarin kwam echter weldra veran dering toen Fakri Pasja, de Turksche gouverneur in Medina, besloot om tegen Rabegh op te rukken met een macht van 6000 man onder Galib Bey. Faisoel's troepen werden volkomen verrast en trokken in wanorde naar Yenbo af, terwijl de Turken langzaam volgden. In Yenbo kreeg men steun van 5 Britsche vlooteenheden, die met hun zoeklichten en 15 cm. vuurmonden het noodige respect inboezemden. De Turken, die bij een ingezetten nachtelijken aanval op Yenbo zonder eenigen twijfel de haven hadden kunnen nemen, waren bij het zien der zoeklichten op hun schreden terug gekeerd. „So they turned back and that night, I believe, the Turks „lost their war". Faisoel maakte nu het plan op om het teruggetrokken Turksche detachement in te sluiten tusschen de 7000 man van Ali, die bij Rabegh stonden en zijn eigen groepen. Door onvoldoende samen werking mislukte deze poging echter al hadden de Turken weinig offensieve kracht meer over, nu zij los waren van hun basis Medina, ziekten hand over hand toenamen, terwijl Arabische „snipers" hen voortdurend bedreigden, wat hen dagelijks gemid deld 20 man en 40 kameelen met hun voorraden kostte. Op dit tijdstip, einde 1916, kwam het Engelsche voorstel aan Faisoel om met zijn gansche macht op te rukken naar Wejh (halverwege Yenbo en de Golf van Akaba, aan de kust), waarbij de Britsche vloot zou steunen en ook het behoud van Rabegh verzekeren. Faisoel aanvaardde dit plan en marcheerde 18 Januari 1917 van Yenbo af naar Wejh Ali bleef bij Rabegh, en Abdoelah met 5000 man in de Wadi Ais, vanwaar hij de spoorlijn beN. Medina bedreigde. Op zijn langen marsch nam Faisoel 10.000 mannen mede, behoorende tot alle stammen van den Hedjaz Joehaina, Harb, Billi, Ateiba en Ag'eyl, aldus den Arabieren den indruk 963

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 13