De Turken waren dom de Duitschers achter hen dogmatisch. Zij dachten dat een opstand absoluut gelijk was aan een oorlog en wilden er mede omgaan naar analogie van den oorlog. Nu was analogie in menschelijke zaken op zich zelf al onzinmaar oorlog voeren tegen een rebellie was een verwarde en trage ge schiedenis, zoo iets als soep eten met een mes Wij willen het bij deze aanhalingen uit Hoofdstuk XXXIII laten. Wie ze overdenkt zal ook begrijpen, waarom Engeland, nu in 1937, in de Arabische landen geen doel kan bereiken. De opstand is onstoffelijk, ontastbaar, als een rondzwevende damp, welke geen aangrijpingspunt biedt. In arren moede grijpen de Britten nu naar een Moefti, naar een aantal hooggeplaatsten, en deporteeren die verweg; als in den tijd van Baden Powell's concentratiekampenen zenden een „IJzeren Man" (sir Charles Tegart) om de „terreur" te onder drukken. 't Kan alles immers geen oplossing brengenomdat men een opstandige geest, mits werkelijk in de harten des volks levend, met machtsmiddelen niet aangrijpen kan Is het voorbeeld van den strijd aan de Britsch-Indische grenzen, waar nog immer volle vrede heeft geheerscht, niet het klaarste bewijs, dat het nu in Voor-Azië ook niet lukken kan, zoolang de te onderdrukken volken dat zelf niet willen En deze over tuigt men zeker niet door deportatie en „ijzeren mannen" Wordt vervolgd). 969 N. I. O. V. ORGAAN. Het September-nummer opent met een artikel van den len luit. der Inf. Freudenberg, getiteld„Uit de krijgsgeschiedenis van onze Indische cavalerie", waarin het aandeel wordt beschreven, dat dit wapen in verschil lende acties op de buitengewesten en op Java heeft gehad. N. W. Hofstede behandelt in „Het Roode gevaar" de geschiedenis van Rusland van en met de groote Russische revolutie tot heden, voor zooverre betrekking hebbend op dit onderwerp. Kol. b.d. J. C. A. Bannink geeft wederom eenige interessante „Grepen uit den Atjeh-oorlog". Kap. Boester geeft in „De organisatie van den Luchtbeschermingsdienst Soerabaja" aan, hoe in een groote Indische plaats de burgerbevolking tegen een aanval uit de lucht kan worden beschermd. Kap. Dr. J. M. Somer schrijft een studie over den oorlogsroman van Joachim von der Goltz „Der Baum von Cléry". Daarna volgen„Mededeelingen Hoofdbestuur", „Van de afdeelingen", „Veranderingen" en „Uit pers en periodiek". d. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 19