36.000 man geenszins crisisproof is zij was immers tal van jaren
ver daar beneden, het laatst nog in 1934 met een sterkte van
29.667 man. Stabiliteit van de leg er organisatie kan alleen worden
bereikt bij een andere Regeeringspolitiek en staat als zoodanig
vrijwel los van de totale sterkte.
S. zelf heeft dit trouwens ook gevoeld en zeer in het kort aan
geduid.
In de tweede plaats is het niet onze zaak te streven naar een
organisatie, die crisisproof is, hetgeen het Legerbestuur alleen,
zooals gezegd, toch niet kan bereiken, maar onze taak ligt in het
opbouwen van een organisatie, welke enemyproof is, d.w.z. geschikt
als oorlogsinstrument voor de uitvoering van datgene, waartoe
Zij kan worden geroepen.
En hier komt nu het cardinale puntBij de uitbreiding immers,
die de moderniseering van het leger onvoorwaardelijk vraagt
op het gebied van luchtverdediging, tankbestrijding, artillerie-
en infanteriebewapening enz., is een zoodanige organisatie alleen
te verkrijgen met behulp van een belangrijke vermeerdering van
het personeel.
Vermits de militie reeds voor de volle honderd procent is inge
deeld, wil dat voor ons zeggen beroepspersoneel.
Doet men dat niet, dan is het onvermijdelijk gevolg, dat wat
er aan de eene zijde bijkomt er aan de andere zijde weer aj gaat
en het leger wel beter, d.w.z. moderner wordt, maar tevens kleiner
en als zoodanig zwakker, te zwak.
Om op de infanterie terug te komen, de door den kapitein Van
Dijken voorgestelde reorganisatie illustreert het vorenstaande op
sprekende wijze.
Om het regiment te moderniseeren, de vuurkracht te versterken
en den tankafweer te organiseeren, zaken welke ook door ons als
absoluut noodzakelijk worden beschouwd, wordt de mankracht
opgeofferd.
S. noemt dat op minder sprekende maar eleganter wijze het
scheppen van betere verhoudingen door verschuiving.
Op zich zelf zeer juist, wanneer dit verschuiven niet gepaard
zou gaan, zooals i.e. het geval is, met afschuiven, wegschuiven,
opheffen.
Hoeveel compagnieën infanterie zal het Veldleger aldus nog
voor den vijand kunnen brengen
Ons leger vraagt, gezien den internationalen toestand, verster
king, geen verschuiving.
Wij moeten niet vergeten, dat door de organisatie van de lucht
verdediging van bepaalde objecten en ook van het Veldleger zelve,
de gevechtskracht, d.w.z. de aanvalskracht en het verdedigend
vermogen, niet op positieve wijze worden vermeerderd, terwijl
978