NASCHRIFT door R. VAN DIJKEN, Kapitein van den Generalen Staf. Voorgaand artikel geeft geen aanleiding meer tot uitvoerige beschouwingenDe organisatie van de regimenten infanterie, waar het om gaat, is nu wel van alle kanten bekeken. Slechts enkele der ter sprake gebrachte punten mogen hierna van korte kantteekeningen worden voorzien. De beide op blz. 976 en 977 herdrukte alinea's kunnen ons ook thans niet overtuigen Onder een „reorganisatie in het mindere" verstaan wij iets geheel anders, bijv. hetgeen in 1933 geschied is, toen leger- en infanterieformatie in totaal sterk werden inge krompen. Ons streven is geenszins tot een organisatie te komen, „welke niet boven 36.000 man uitkomt", of tot „een organisatie van 36.000 man" (blz. 977), doch tot een formatie aan actief dienend beroeps- personeel, die dezelfde op en neer gaande sterkte van vroegere jaren zal kunnen volgen zonder schade voor de oorlogsorganisatie; wanneer wij ons op die wijze de ervaring der laatste jaren ten nutte maken, staan wij steviger dan wanneer wij zouden trachten ons Nederlandsche volkskarakter te hervormen. Men herleze blz. 804/805 en 810/811. Een op dien grondslag opgebouwde organi satie kan crisisproof en enemyproof zijndaarentegen is een organisatie, die niet crisisproof is, nimmer enemyproof (zie slot op blz. 811) dit laatste is overigens wel een zéér betrekkelijk begrip. De door ons op blz. 80*6 gegeven formatiecijfers voor 1937 zijn even officieel gepubliceerd (volksraadsstukken) als de door kapi tein Sandberg vermelde cijfers over 1935. Wanneer dus medio 1937 afgedrukt werd „huidige leg'ersterkte", moesten wij aan nemen, dat de sterkte in dit jaar werd bedoeld. De sterkte over 1935 is thans van weinig beteekenis meer er is juist na dat jaar te veel veranderd. Wij vreezen wel degelijk de uitwerking van niet voldoende gegronde alarmeerende conclusies in dit tijdschrift; juist onder onze omstandigheden kunnen zij onnoodig deprimee- rend werken. Het begrip „normale gevechtskracht" is geen gelukkige vondst. Elke organisatie is een compromis voor een „gemiddeld" geval. V.z.v. dat gemiddelde voor een bepaalde eenheid niet duidelijk is te onderkennen, kunnen bijzondere wapens een of meer trappen hooger in de organisatie vereenigd worden, om naar de blijkende behoefte bij de lagere échelons te worden ingezet. De redeneering, op blz. 981 aangevoerd, aangaande de waarde van de anti-tank- 983

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 33