van den terugtochtsweg door een beweging alleen kan den verdediger ertoe brengen het door hem bezette terrein te ontruimen. Welke vorm aan de manoeuvre van een bepaald onderdeel moet worden gegeven, hangt van de omstandigheden af. Doch deze wordt geheel beheerscht door de beteekenis van de factor vuur, vuur van den verdediger, vuur van den aanvaller. Om dus de manoeuvre der infanterie in verschillende omstandigheden op de juiste wijze toe te passen moet de beteekenis van het vuur duidelijk voor oogen staan. Het vuur. Het vuur is het hoofdelement in den strijd. Elke beweging van infanterie onder gericht infanterievlakbaanvuur is onmogelijk. De verdedigende inf. gebruikt deze eigenschap van het vuur om de beweging van de aanvallende inf. te verhinderen en haar aldus het naderen van de stelling te beletten. Zij bouwt een muur van vuur voor haar stelling op en zoolang deze muur intact is, is de stelling aan die zijde onneembaar. Het in stand houden van dezen muur is dus de onophoudelijke zorg van den verdediger. Omgekeerd is het voor den aanvaller onontbeerlijk, dat hij bressen slaat in dezen muur, indien deze van huis uit niet aanwezig zijn. Tegenover de plaats van deze bressen wordt dan de beweging mogelijk, zonder welke de aan vallende inf. haar doel, het vermeesteren van het door den ver dediger bezette terrein, niet kan bereiken. Het voornaamste doel van het vuur van den aanvaller is dus de beweging der eigen inf. mogelijk te maken. Daarvoor moet het vuur van den aanvaller het vuur van den verdediger zoodanig beïnvloeden, dat het óf geheel tot zwijgen wordt gebracht (vernietiging of vernieling van het bedienend personeel of materieel) óf tijdelijk zwijgt dan wel slecht gericht wordt afgegeven. Het behoeft geen betoog, dat dit slechts te bereiken is, als het eigen vuur bij overigens gelijk blijvende omstandigheden machtiger is dan dat van den verdediger. Voeg daarbij de om standigheid, dat de verdediger gelegenheid heeft gehad zijn vuur voor te bereiden, dit uit zorgvuldig gekozen, niet gemakkelijk te ontdekken c.q. gedekte opstellingen af te geven, dan zal het duidelijk zijn, dat de uitwerking van het vuur van den aanvaller heel wat geringer zal zijn dan dat van den verdediger. Om nochtans machtiger te zijn zal de aanvaller een belangrijk grooter aantal wapens op een bepaald frontgedeelte in werking moeten stellen dan de verdediger op dat frontgedeelte kan doen vuren. (En passant merken wij op, dat dit ook een van de redenen is, waarom aan een bepaald inf. onderdeel in de verdediging een grootere frontbreedte gegeven kan worden dan in den aanval). 1008

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 58