winnen voet voor voet, afwisselend vuur en beweging, zal ook hier het kenmerk van het optreden der inf. zijn. Want al moge de doordringende afdeeling ten opzichte van het hoogere échelon in dit geval omvattend aanvallen, haar eigen aanval tegen de op 's vijands flank opgestelde verdedigers en vuurorganen is frontaal en heeft als zoodanig hetzelfde karakter als die van de afdeelingen van het hoogere échelon, welke 's vijands weerstanden rechtstreeks in front aanvallen om hem te binden. Voor laatstbedoelde afdee lingen is de wijze van aanvallen afhankelijk van den weerstand, dien de vijand frontaal biedt en van de mate van beïnvloeding van dien weerstand ten gevolge van de moreele inwerking van de binnendringende nevenafdeelingen. Voor deze afdeelingen kan de manoeuvre aanvankelijk alleen bestaan uit vuurwerkzaamheid, indien althans de weerstand, dien de vijand in front biedt zóó sterk is, dat de eigen vuurorganen, voorloopig niet in staat zijn de beweging mogelijk te maken. Zij dreigt slechts met beweging, bindt daardoor de vijandelijke krachten in front, zoodat zij niet kunnen worden ingezet tegen de omvattende of doordringende nevenafdeelingen. Haar aanvankelijke manoeuvre van vuur alleen en dreiging met beweging, gaat in een manoeuvre van vuur en beweging over, zoodra onder inwerking van de actie der omvat tende of doordringende nevenafdeelingen als anderszins 's vijands weerstand zoodanig verzwakt, dat het eigen vuur overwicht kan krijgen en de beweging daardoor mogelijk wordt. Elke poging tot beweging vóór dat tijdstip lijdt tot noodelooze offers. Het juist onderkennen van dat tijdstip is de voortdurende zorg van de commandanten der voorste afdeelingen. Wordt met steun van art. aangevallen, dan is de wijze van op treden, afhankelijk van de mate van steun, gelijk aan die als hierna onder geval III en IV te behandelen. ad. II. Aanval op een zwak, aaneengesloten vuurjront. Deze toestand kan van huis uit bij den verdediger bestaan, dan wel veroorzaakt zijn door een voorafgaande beschieting door de eigen art. al dan niet gesteund door vuur van eigen mitrn. en mortieren. Wat is het kenmerk van dezen toestand Het vuur van den verdediger, hoe zwak ook georganiseerd, kan, zoolang het gericht wordt afgegeven, elke beweging onmogelijk maken. Een enkele sectie mitr. kan de beweging van een geheel bataljon lam leggen. Om het vuur van den verdediger te doen zwijgen is het noodig, dat het door overmachtige eigen vuurorganen wordt onderdrukt en liefst doorloopend n.l. gedurende de geheele periode, dat de voorste sien. en cien. het terrein doorschrijden, dat hen van den verdediger scheidt. 1016

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1937 | | pagina 66